Op 5 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. Tijdens de zitting zijn de minderjarigen gehoord over hun mening en ervaringen met betrekking tot de huidige situatie.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de ondertoezichtstelling van de kinderen eerder is ingesteld en verlengd. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar, omdat de hulpverlening en de omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen nog in ontwikkeling zijn. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkelingen in de omgang tussen de kinderen en de moeder erkend, maar ook zorgen geuit over de communicatie tussen de ouders, die nog steeds moeizaam verloopt.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 11 februari 2026, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zodat de hulpverlening en de omgangsregeling verder kunnen worden gemonitord. De kinderrechter benadrukt het belang van een goede samenwerking tussen de ouders en de GI om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.