Op 5 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak werd behandeld in een zitting met gesloten deuren, waarbij de vader en een vertegenwoordiger van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland aanwezig waren. De moeder was niet verschenen, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord, die aangaf dat zij bij haar vader wil blijven wonen en dat het goed met haar gaat.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn, gezien de zorgen over de opvoedsituatie en het gebrek aan contact tussen de minderjarige en haar moeder. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen voor een periode van een jaar, met ingang van 6 augustus 2025. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd en dat er nog steeds zorgen zijn over de samenwerking tussen de ouders. De kinderrechter heeft de noodzaak van hulpverlening en toezicht onderstreept, en de beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die momenteel bij haar vader verblijft.