ECLI:NL:RBZWB:2025:5845

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/438287 / FA RK 25-3917
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene, geboren in 1966, die verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op verzoek van de officier van justitie, die verzocht om verplichte zorg in de vorm van medicatietoediening, medische controles, beperking van de bewegingsvrijheid, insluiting en opname in een accommodatie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven geen advocaat te willen en zelf zijn verdediging te willen voeren. De rechtbank heeft hem gewezen op de consequenties van deze keuze, maar heeft desondanks besloten de zaak te behandelen zonder dat de advocaat een standpunt namens hem kon innemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie met paranoïde psychotische decompensaties, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 14 augustus 2026, waarbij de betrokkene onderworpen kan worden aan de genoemde vormen van verplichte zorg.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438287 / FA RK 25-3917
Datum uitspraak: 14 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1966 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats] ,
verblijvende in de [accommodatie] , [afdeling] te [plaats] ,
advocaat: mr. J.J. van 't Hoff uit Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 28 juli 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2025 in de accommodatie van [accommodatie] te [plaats] . Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • advocaat, mr. Van ’t Hoff, in zijn rol als procesbewaker;
  • arts, de heer [persoon 1] ;
  • casemanager, mevrouw [persoon 2] ;
  • casemanager, de heer [persoon 3] .
1.3.
Bij de mondelinge behandeling waren ook drie medewerkers van GGZ, te weten een verpleegkundige van de afdeling, een agoog en een begeleider aanwezig, zij zijn echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft op 25 september 2024 een zorgmachtiging verleend tot en met 25 september 2025.
2.2.
Bij beschikking van 3 februari 2025 heeft de rechtbank de zorgmachtiging gewijzigd voor de resterende duur, namelijk tot 25 september 2025.
2.3.
Betrokkene verblijft op grond van de gewijzigde zorgmachtiging in bovengenoemde accommodatie.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene voert ten eerste aan dat de advocaat geen standpunt namens hem in mag nemen. Hij wenst zijn eigen verdediging te voeren.
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat hij geen zorgmachtiging wil. Hij heeft geen medicatie nodig en kan niet tegen de medicatie die hem nu wordt gegeven. Ook wenst hij geen contact met de zorgverleners en heeft hij hen niet nodig om de medicatie in te nemen. Hij kan daarvoor zelf naar de apotheek gaan. De opname vindt betrokkene ook niet nodig. Hij heeft niemand lastig gevallen en kan in zijn woning verder herstellen.
4.2.
De arts zegt, samengevat, dat betrokkene is opgenomen vanwege een psychotische ontregeling. Betrokkene is vanuit zijn psychotische belevingen achterdochtig en zeer dreigend in het contact. Daarbij vertoont hij weerstand tegenover zijn medicatie. De arts vindt alle verzochte zorgvormen noodzakelijk. De zorgvorm ‘verrichten van medische controles’ is nodig om de medicatie-inname te controleren omdat betrokkene orale medicatie krijgt en depotmedicatie op dit moment niet verkrijgbaar is. De zorgvorm ‘insluiten’ is noodzakelijk omdat de afdeling waar betrokkene de afgelopen periode heeft verbleven een gesloten IC-afdeling is.
4.3.
De casemanager, de heer [persoon 3] , voert ter aanvulling aan dat de verblijfplaats van betrokkene bij het [organisatie] eind dit jaar ophoudt te bestaan. Als betrokkene tegen die tijd onvoldoende is ingesteld op zijn medicatie, wordt het lastig om een nieuwe verblijfplaats voor hem te vinden. Een zorgmachtiging is dan ook nodig om de medicatie-inname te waarborgen. Voornamelijk omdat het betrokkene volledig ontbreekt aan ziektebesef. De heer [persoon 3] voorziet overigens ook problemen in het waarborgen van de medicatie-inname omdat de depotmedicatie niet verkrijgbaar is.
4.4.
De casemanager, mevrouw [persoon 2] , heeft geen aanvullingen en sluit zich aan bij de standpunten van de arts en de heer [persoon 3] .
4.5.
De advocaat kan geen standpunt innemen namens betrokkene. Betrokkene wenst zijn eigen verdediging te voeren en wil niet bijgestaan worden door de advocaat.

5.De beoordeling

Rechtsbijstand
5.1.
Allereerst staat de rechtbank voor de vraag of het verzoek inhoudelijk kan worden behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat de advocaat geen standpunt namens hem in mag nemen. De rechtbank heeft betrokkene erop gewezen dat zijn houding betekent dat hij geen rechtsbijstand heeft op dit moment. Betrokkene heeft gezegd dat dit hem niet uitmaakt. Betrokkene heeft herhaald geen advocaat te willen en gezegd zelf het woord te kunnen voeren. Omdat betrokkene geen advocaat wenst en hij op de hoogte is gebracht van de consequenties van zijn weigering, heeft de rechtbank besloten de zaak te behandelen zonder dat de advocaat een standpunt namens betrokkene in kan nemen. Betrokkene heeft geen bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van de advocaat tijdens de mondelinge behandeling, zodat de rechtbank de advocaat wel bij de mondelinge aanwezig heeft laten zijn als procesbewaker. Hierdoor kon in ieder geval door de advocaat worden gezien of de rechten van betrokkene worden geschaad en de juridische aspecten van de procedure goed worden gevolgd.
Inhoudelijke behandeling
5.2.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.3.
Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring, en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan schizofrenie met paranoïde psychotische decompensaties, een middelengerelateerde en verslavingsstoornis, en een persoonlijkheidsstoornis.
5.4.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.5.
De rechtbank neemt hierbij onder andere in aanmerking dat betrokkene vanuit een psychotische decompensatie verbaal en fysiek agressief gedrag richting anderen vertoont. Daarbij is hij achterdochtig, geagiteerd en zeer dreigend in het contact. Betrokkene heeft zichzelf vanuit paranoïde gedachten bewapend met een mes waardoor hij veel dreiging heeft veroorzaakt. Vanwege de agressie van betrokkene heeft het [organisatie] zelfs beveiliging in moeten zetten. Betrokkene is opgenomen omdat de thuissituatie niet meer houdbaar was. Ook in het contact met de zorgverleners uit betrokkene zich zeer dreigend. Er is daarbij op dit moment geen enkel zicht op het middelengebruik van betrokkene omdat hij bloed- en urinecontroles weigert. Daarnaast is in het verleden gebleken dat bij een decompensatie sprake is van zelfverwaarlozing en verwaarlozing van de leefomgeving.
5.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.7.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene zich onttrekt aan adequate behandeling. Hij verzet zich tegen de medicatie en weigert contact met de zorgverleners. Bovendien ontbreekt het hem structureel aan ziektebesef en -inzicht. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.8.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
  • opnemen in een accommodatie.
5.8.1.
De rechtbank bepaalt daarbij nog dat onder ‘aanbrengen van beperkingen
in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’ moet worden verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met zijn ambulant behandelteam en hij de door hen gegeven aanwijzingen opvolgt. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe. Het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen is niet nodig gebleken.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene]geboren op [geboortedag] 1966 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals is weergegeven onder rechtsoverweging 5.8.1;
- opnemen in een accommodatie;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 augustus 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Van der Linde, griffier, en op schrift gesteld op 28 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.