ECLI:NL:RBZWB:2025:5846

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/438317 / FA RK 25-3936
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychotische stoornis

Op 14 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan betrokkene, geboren in 1982, die verblijft in een accommodatie. De rechtbank oordeelt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotisch toestandsbeeld, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als gevolg van deze stoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn voorgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene ontkent echter dat er sprake is van een psychische stoornis en verzet zich tegen de voorgestelde zorg. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgverleners gehoord, die bevestigen dat betrokkene in een verwarde toestand verkeert en dat er zorg nodig is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De zorgmachtiging is verleend tot en met 14 augustus 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438317 / FA RK 25-3936
Datum uitspraak: 14 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
verblijvende in de [accommodatie] , [afdeling] te [plaats 2] ,
advocaat: mr. J.J. van ’t Hoff te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 29 juli 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2025. Daarbij zijn aanwezig en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • arts, mevrouw [naam 1] ;
  • verpleegkundig specialist, de heer [naam 2] ;
  • verpleegkundige, mevrouw [naam 3] .

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 2 augustus 2025. Betrokkene verblijft met deze machtiging in de [accommodatie] .

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie
4.
De standpunten
4.1.
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat het goed met haar gaat. Zij is vrijwillig naar GGZ gegaan omdat zij onderdak nodig had. Volgens betrokkene heeft zij geen psychische stoornis. Betrokkene wil niet langer opgenomen blijven en ook medicatie acht zij niet nodig. Wel heeft zij maatschappelijke zorg nodig. Betrokkene wil gaan verhuizen naar [plaats 3] . Daar is zij opgegroeid. Daarnaast frustreert het betrokkene dat niet boven tafel komt of haar ex-partner al dan niet contact met haar wenst.
4.2.
De arts zegt, samengevat, dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een psychotisch toestandsbeeld. Zij is veel bezig met haar ex-partner. Zij wil contact met hem en zoekt dit op verschillende manieren. GGZ heeft echter vernomen dat hij dat niet wil. Thuis nam betrokkene haar medicatie niet en hierdoor is zij teruggevallen in een psychose. Het ernstig nadeel bestaan onder andere uit het zwerven op straat. Betrokkene is in [plaats 3] aangetroffen omdat zij daar op zoek was naar haar ex-partner. Alle verzochte vormen van zorg zijn noodzakelijk. Wat betreft het opnemen is niet nodig dat betrokkene voor de verzochte duur wordt opgenomen, maar wanneer het opnieuw mis gaat met betrokkene moet snel kunnen worden gehandeld. Expliciet wordt gevraagd om ook de communicatie, zoals post, telefonisch contact en contact via e-mail tussen betrokkene en haar ex-partner te kunnen beperken.
4.3.
De verpleegkundig specialist vult hierop aan dat betrokkene in de thuissituatie uit contact ging. Zij onttrok zich van zorg, zwierf op straat in [plaats 3] waar zij geen woon- of verblijfplaats heeft. De huidige situatie is een herhaling van zetten. Betrokkene laat terugkerende patronen zien. Dit toont aan dat een zorgmachtiging nodig is. Bij een vorige opname is betrokkene goed hersteld. Ook haar ziektebesef en -inzicht is toen verbeterd. De verwachting is dat wanneer betrokkene haar behandeling voortzet, zij weer anders tegen de dingen aankijkt. Zo zag zij destijds bijvoorbeeld het voordeel van het hebben van contact met het FACT-team.
4.4.
De verpleegkundige heeft geen aanvulling op wat al naar voren is gebracht; het is belangrijk dat snel kan worden ingegrepen als het mis gaat met betrokkene.
4.5.
De advocaat vraagt, samengevat, afwijzing van het verzoek. Betrokkene ontkent dat er sprake is van een psychische stoornis. Daarnaast is er geen sprake van ernstig nadeel. Zo is er van zelfverwaarlozing en het moeten zorgen voor een minderjarig kind geen sprake. Alles draait om de vraag of de ex-partner van betrokkene contact met haar wil. Het is echter onduidelijk of hij geen contact met betrokkene wil. Betrokkene wil hierover meer duidelijkheid krijgen. Daarom verzoekt de advocaat om de behandeling van het verzoek aan te houden zodat dit kan worden onderzocht. Volgens GGZ is al hetgeen betrokkene naar voren brengt over haar ex-partner gebaseerd op een waanbeeld, echter het zou ook de werkelijkheid kunnen zijn. Betrokkene heeft samen met haar ex-partner een kind en zij hebben meerdere keren hun relatie herstart. Subsidiair verzoekt hij de zaak aan te houden.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat er iets met haar aan de hand is, geeft de rechtbank geen reden om aan de medische verklaring en de toelichting van de arts en de verpleegkundig specialist op de mondelinge behandeling te twijfelen. Sinds 2015 zijn, met tussenpozen, machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz voor betrokkene verleend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er bij betrokkene sprake is van een psychotisch toestandsbeeld met achterdochtwanen, een gestoorde realiteitstoetsing en betrekkingswanen. De rechtbank ziet geen aanleiding om de zaak aan te houden om de vraag of sprake is van een stoornis bij betrokkene te laten onderzoeken.
5.3.
Anders dan betrokkene ziet de rechtbank dat deze stoornis ernstig nadeel veroorzaakt. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.4.
De rechtbank neemt daarbij onder andere in aanmerking dat uit de politiemutaties blijkt dat betrokkene in [plaats 3] in verwarde toestand is aangetroffen, naar aanleiding waarvan zij is opgenomen. Op het moment waarop betrokkene werd aangetroffen was zij verbaal en fysiek dreigend. Daaraan voorafgaand is betrokkene enkele weken vermist geweest. Betrokkene wordt in beslag genomen door haar wanen en op dat moment is zij niet in staat om voor zichzelf te zorgen en maakt zij keuzes die niet in haar belang zijn.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Uit de overlegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat het betrokkene ontbreekt aan ziektebesef en -inzicht. Betrokkene ontkent haar psychotische stoornis en ziet niet in dat de medicatie daar een positief effect op heeft. Bovendien is eerder gebleken dat betrokkene na het staken van haar medicatie uit beeld is geraakt bij de zorgverlening en zij ontregelde.
Wanneer betrokkene volledig door haar wanen in beslag wordt genomen, kan zij geen inschatting maken van wat zij nodig heeft dan wel weloverwogen beslissingen nemen. Dit is een terugkerend patroon. Gelet hierop acht de rechtbank verplichte zorg nodig.
5.7.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.1
De rechtbank bepaalt daarbij nog dat onder ‘aanbrengen van beperkingen
in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’ moet worden verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met haar ambulant behandelteam en zij de door hen gegeven aanwijzingen opvolgt. Ook valt hieronder dat het gebruik van communicatiemiddelen kan worden beperkt. Dit geldt specifiek ook ten aanzien van de communicatie per telefoon, e-mail en post tussen betrokkene en haar ex-partner [naam 4]. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe.
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals vermeld onder overweging 5.7 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 augustus 2026;
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Vos, als griffier, en op schrift gesteld op 28 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.