ECLI:NL:RBZWB:2025:590
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Tilburg
Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de waardevaststelling van € 684.000, die was vastgesteld op 1 januari 2023. De heffingsambtenaar had het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in beroep ging. Tijdens de zitting op 14 januari 2025 werd het beroep behandeld. De rechtbank beoordeelde of de waarde van de woning te hoog was vastgesteld en of de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woning en de referentiewoningen. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning had vastgesteld op basis van de vergelijkingsmethode en dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar waren. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de kwaliteit en onderhoudstoestand van de woning. Uiteindelijk werd het beroep gegrond verklaard, de waardebeschikking verlaagd tot € 643.000 en de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd. De heffingsambtenaar werd ook verplicht het griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden.