ECLI:NL:RBZWB:2025:5905

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 augustus 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
C/02/438207 / FA RK 25-3885
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek zorgmachtiging wegens gebrek aan ernstig nadeel en alternatieven voor verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1978. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op het thuisadres van betrokkene, heeft deze aangegeven niet gehoord te willen worden, maar was aanvankelijk wel aanwezig. Betrokkene betwistte de noodzaak van de zorgmachtiging en stelde dat er geen sprake was van ernstig nadeel, ondanks meldingen van overlast door buren. Zijn advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat betrokkene zich kan handhaven in de maatschappij en dat de verzochte zorg niet proportioneel is. De behandelaar gaf aan dat er geen acuut psychotisch beeld was en dat er mogelijkheden waren voor vrijwillige hulpverlening. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was van ernstig nadeel en dat er alternatieven voorhanden waren. Daarom werd het verzoek om een zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en openbaar uitgesproken door mr. Weerkamp, met mr. De Haas als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438207 / FA RK 25-3885
Datum uitspraak: 18 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend te [plaats] ,
advocaat: mr. W. van der Sande te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van 24 juli 2025 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 juli 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2025 op het thuisadres van betrokkene. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [persoon 1] , behandelaar;
- mevrouw [persoon 2] , verpleegkundige.
1.3.
Betrokkene is, ondanks dat hij bij aanvang van de mondelinge behandeling aangaf dat hij niet gehoord wilde worden, tijdens het eerste gedeelte van de mondelinge behandeling aanwezig geweest. Dit vond plaats in de deuropening van de woning van betrokkene. Betrokkene heeft aldaar enkele vragen van de rechter beantwoord en kort zijn verhaal gedaan. Vervolgens gaf betrokkene aan dat hij niet langer bij de mondelinge behandeling aanwezig wilde zijn. Daarop heeft betrokkene zijn voordeur gesloten. Met instemming van alle aanwezigen heeft de rechtbank de mondelinge behandeling van het verzoek vervolgens buiten aanwezigheid van betrokkene, maar in aanwezigheid van zijn advocaat, voortgezet. Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank nog eenmaal bij betrokkene aangebeld en hem de beslissing meegedeeld.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij niet wil dat er een zorgmachtiging wordt verleend. Dit is ook niet nodig, want er is geen sprake van het in de stukken beschreven ernstig nadeel. Betrokkene legt uit dat er inderdaad overlast meldingen zijn van zijn buren, maar deze meldingen worden met name gedaan om hem te dwarsbomen. Er is geen bewijs dat het overlast daadwerkelijk plaatsvindt. Hier is dan ook geen sprake van, aldus betrokkene. Verder geeft betrokkene aan dat hij geen behoefte heeft aan gedwongen hulpverlening en medicatie.
3.2.
De advocaat bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek. Er is geen sprake van zodanig ernstig nadeel dat de inzet van de verzochte vormen van verplichte zorg rechtvaardigt. Betrokkene lijkt zich te kunnen handhaven in het maatschappelijk leven. Hij doet zijn boodschappen, rijdt in zijn auto en verzorgt zijn kat. Het verzoek voldoet daarmee niet aan de eisen van proportionaliteit en effectiviteit.
3.3.
De behandelaar benoemt dat er bij betrokkene sprake is van een waansysteem over de buurt. Er is geen sprake van een acuut psychotisch beeld. Ook in het gesprek met de rechtbank was betrokkene redelijk rustig en vriendelijk. Er zijn dus mogelijkheden om met betrokkene in gesprek te komen. Het heeft dan ook de voorkeur van de behandelaar om in het vrijwillig kader te proberen het contact met betrokkene in gang te zetten en tot een behandeling te komen. Een verplicht zorgkader zal naar verwachting, gelet ook op de houding van betrokkene, averechts werken en de problemen in de buurt niet oplossen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank wijst het verzoek om een zorgmachtiging af. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen is besproken ter gelegenheid van de mondelinge behandeling, is de rechtbank van oordeel dat, voor zover er kan worden vastgesteld dat er thans sprake is van een psychische stoornis bij betrokkene, niet kan worden vastgesteld dat betrokkene onder invloed van deze stoornis gedrag vertoont dat leidt tot zodanig ernstig nadeel dat er verplichte zorg voor betrokkene moet worden ingezet. Er zijn bovendien nog andere en mogelijk betere alternatieven voorhanden om met betrokkene in gesprek te komen en tot een behandeling op vrijwillige basis te komen.
4.3.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een zorgmachtiging niet noodzakelijk is. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2025 door mr Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier en op schrift gesteld op 1 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.