ECLI:NL:RBZWB:2025:5913

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
24/8502
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek wegens gebrek aan procesbelang na verhuizing eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in een handhavingskwestie. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Alkir, had een handhavingsverzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Dit verzoek was gericht tegen de afwijzing van het college om handhavend op te treden tegen auto’s die dagelijks op het voet- en fietspad naast zijn woning stonden geparkeerd. Het college had het handhavingsverzoek op 12 maart 2024 afgewezen en het bezwaar van eiser op 11 november 2024 ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij inmiddels is verhuisd. Dit betekent dat hij geen feitelijk belang meer heeft bij de handhaving ter plaatse. De rechtbank heeft vastgesteld dat de enkele wens van eiser om een oordeel van de rechter te krijgen over de rechtmatigheid van het handelen van het college onvoldoende is om procesbelang aan te nemen. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en is de zaak niet inhoudelijk behandeld. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing. De rechtbank heeft de uitspraak geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8502
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. A. Alkir),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, het college.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de beslissing op bezwaar van 11 november 2024 (bestreden besluit) waarin het college het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard. Het bezwaar was gericht tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek van eiser. Eiser is het niet eens met deze afwijzing.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft omdat hij inmiddels is verhuisd. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk en wordt daarom niet inhoudelijk behandeld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft een handhavingsverzoek ingediend omdat dagelijks auto’s van de groentewinkel staan op het voet- en fietspad direct naast zijn woning. Het college heeft dit handhavingsverzoek met het besluit van 12 maart 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand gelaten. Het advies van de bezwaarschriftencommissie is hierin overgenomen.
2.1.
De rechtbank heeft het beroep op 21 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en namens het college mr. B. Wouters.
2.2.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft omdat hij inmiddels is verhuisd. Eiser heeft aangegeven door te procederen omdat hij een oordeel wenst van de rechter over of het college juist heeft gehandeld. Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. Door de verhuizing heeft eiser geen feitelijk belang meer bij mogelijke handhaving ter plaatse. De enkele wens om een beoordeling van de rechtmatigheid te verkrijgen is onvoldoende om procesbelang aan te nemen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
5. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2025 door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A. de Kraker, griffier. Het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak wordt geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.