ECLI:NL:RBZWB:2025:5913
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek wegens gebrek aan procesbelang na verhuizing eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in een handhavingskwestie. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Alkir, had een handhavingsverzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Dit verzoek was gericht tegen de afwijzing van het college om handhavend op te treden tegen auto’s die dagelijks op het voet- en fietspad naast zijn woning stonden geparkeerd. Het college had het handhavingsverzoek op 12 maart 2024 afgewezen en het bezwaar van eiser op 11 november 2024 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij inmiddels is verhuisd. Dit betekent dat hij geen feitelijk belang meer heeft bij de handhaving ter plaatse. De rechtbank heeft vastgesteld dat de enkele wens van eiser om een oordeel van de rechter te krijgen over de rechtmatigheid van het handelen van het college onvoldoende is om procesbelang aan te nemen. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en is de zaak niet inhoudelijk behandeld. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing. De rechtbank heeft de uitspraak geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.