Op 22 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling, die oorspronkelijk was ingesteld op 10 december 2024, niet of nauwelijks van de grond is gekomen door personele problemen bij de gecertificeerde instelling (GI). Dit heeft geleid tot een aanhoudende ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen, die getuige zijn geweest van huiselijk geweld en in een onveilige opvoedsituatie verkeren. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met zes maanden, omdat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de hulpverlening en er zorgen zijn over de opvoedingssituatie. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI erkend en benadrukt dat de gemeente Breda onvoldoende uren voor hulpverlening beschikbaar stelt, wat de situatie verergert. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 10 maart 2026, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de betrokken partijen, waaronder de ouders van de minderjarigen, en is openbaar uitgesproken.