ECLI:NL:RBZWB:2025:5922
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake wijziging bijstandsuitkering
Op 1 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster tegen de wijziging van haar bijstandsuitkering. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen had op 11 juni 2025 besloten om de bijstandsuitkering van verzoekster per 1 juni 2025 te wijzigen naar de norm voor een alleenstaande die in een inrichting verblijft. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 1 september 2025, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van het college, mr. I. Francke, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestreden besluit een fout bevatte, namelijk dat de wijziging per 1 juni 2025 zou ingaan, terwijl dit per 24 juni 2025 had moeten zijn. Desondanks was de feitelijke uitvoering van de uitkering correct geweest, waardoor verzoekster de juiste norm vanaf 24 juni 2025 ontving.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang meer was voor het verzoek om voorlopige voorziening, aangezien de betaling van de uitkering correct had plaatsgevonden. Het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen, omdat verzoekster op het moment van indienen van het verzoek al op de hoogte had kunnen zijn van de juiste uitkering. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het college het griffierecht van € 53,- aan verzoekster moet vergoeden, maar het verzoek om proceskosten werd afgewezen. Tegen deze mondelinge uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.