ECLI:NL:RBZWB:2025:5927

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
C/02/438682 / FA RK 25-4138
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van psychische stoornis en vrijwilligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de psychische stoornis van de betrokkene de oorzaak is van het ernstig nadeel dat hij ondervindt. De betrokkene, geboren in 1962 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft een bipolaire stoornis, maar zijn huidige problemen worden voornamelijk veroorzaakt door zijn verslavingsproblematiek. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2025, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, werd duidelijk dat de betrokkene bereid is om samen te werken met zorgverleners en zijn medicatie vrijwillig in te nemen. De rechtbank concludeert dat er geen noodzaak is voor verplichte zorg, aangezien de betrokkene ook zonder zorgmachtiging de benodigde zorg kan ontvangen. De rechtbank benadrukt dat een zorgmachtiging een uiterst middel is en dat er minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 4 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438682 / FA RK 25-4138
Datum uitspraak: 28 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
advocaat: mr. H.J. Naber uit Dordrecht.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 augustus 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2025 in de accommodatie van [accommodatie 1] te [plaats] . Daarbij zijn aanwezig en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • casemanager, mevrouw [persoon 1] ;
  • psychiater en regiebehandelaar, de heer [persoon 2] ;
  • voormalig regiebehandelaar, de heer [persoon 3] .

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 18 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden, met de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte;
  • controle op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • aanbrengen beperkingen het eigen leven in te richten;
  • opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat het slecht met hem gaat. Hij heeft geen vaste verblijfplaats en leeft al meer dan vijf weken op straat. Betrokkene wil opgenomen worden en weer ingesteld worden op medicatie. Ook is betrokkene bereid om aan zijn verslavingsproblematiek te werken. Hij is namelijk weer drugs gaan gebruiken om zijn lichamelijke pijn te verlichten. Betrokkene is bang dat hij zonder zorgmachtiging niet meer de benodigde zorg en medicatie krijgt.
4.2.
De voormalig regiebehandelaar voert, samengevat, aan dat de situatie complex is. Betrokkene heeft bij verschillende (beschermde) woongroepen verbleven. In het begin gaat het telkens goed maar naar mate de tijd verstrijkt, ontregelt betrokkene en valt hij terug in zijn middelengebruik. Als betrokkene ontregelt, is hij zeer geagiteerd en verbaal agressief in het contact. Hierdoor is betrokkene meerdere keren ontslagen van de woongroepen waarbij hij verbleef. Op dit moment heeft betrokkene dan ook geen vaste verblijfplaats en is er geen maatschappelijke opvang beschikbaar die hem onderdak kan bieden. Ondanks dat betrokkene nu geen vaste verblijfplaats heeft, komt hij de afspraken met de zorgverleners na en neemt hij zijn medicatie in. Hoewel de voormalig regiebehandelaar de aanvraag voor de zorgmachtiging zelf heeft gedaan, betwijfelt hij of de zorgmachtiging noodzakelijk is. Het is een maatschappelijk probleem dat betrokkene geen verblijfplaats heeft, maar verplichte zorg lijkt niet nodig te zijn omdat betrokkene zijn medewerking verleend. Verlening van zorg kan doorgaan in het vrijwillig kader.
4.3.
De psychiater verklaart, samengevat, dat er een intake heeft plaatsgevonden bij [accommodatie 2] , een beschermde woonvorm van het Leger de Heils. Betrokkene kan daar mogelijk terecht, maar het Leger des Heils heeft als voorwaarde gesteld dat er een zorgmachtiging verleend wordt. De psychiater acht een zorgmachtiging echter niet doelmatig. Hoewel betrokkene een bipolaire stoornis heeft, is er op dit moment geen verband zichtbaar tussen deze stoornis en de gedragsproblemen die betrokkene vertoont. De gedragsproblemen komen namelijk voort uit de verslaving van betrokkene en niet uit de bipolaire stoornis. Nu de verslaving de oorzaak is, is een zorgmachtiging gericht op de bipolaire stoornis niet doelmatig. Bovendien is een zorgmachtiging niet nodig nu betrokkene meewerkt aan de benodigde zorg. Hij komt zijn afspraken na en neemt vrijwillig zijn medicatie in. Voor nu is het noodzakelijk dat betrokkene aan zijn verslaving gaat werken. Hiervoor kan hij zich in het vrijwillig kader aanmelden bij een verslavingskliniek.
4.4.
De casemanager sluit zich aan bij de standpunten van de voormalig regiebehandelaar en de psychiater.
4.5.
De advocaat van betrokkene voert, samengevat, aan dat betrokkene wenst dat het verzoek wordt toegewezen. Bij betrokkene is een bipolaire stoornis vastgesteld. Betrokkene kan daardoor zeer verbaal agressief zijn waardoor hij al bij meerdere woongroepen is weggestuurd. Op dit moment is de situatie zeer zorgelijk doordat betrokkene op straat verblijft en is teruggevallen in zijn middelengebruik. Dit is aan te merken als maatschappelijke teloorgang. De advocaat is van mening dat het gedrag van betrokkene niet enkel voortvloeit uit zijn verslaving. In het verleden is betrokkene namelijk gestopt met het gebruiken van verdovende middelen, maar was de problematiek nog steeds aanwezig en is de zorgmachtiging telkens verlengd. Daarnaast geeft betrokkene nu aan zijn medewerking te verlenen, maar is in het verleden gebleken dat hij zich bij een ontregeling ook kan verzetten. Kortom wordt aan de wettelijke vereisten voor een zorgmachtiging voldaan. Er is een stoornis, betrokkene is ambivalent in zijn medewerking en er sprake van ernstig nadeel. De advocaat verzoekt het verzoek toe te wijzen. Ten overvloede overweegt de advocaat dat de zorgmachtiging ook nodig is zodat betrokkene bij het Leger des Heils kan verblijven.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank wijst de gevraagde machtiging af. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Een zorgmachtiging wordt verleend als bij een persoon in ieder geval sprake is van een psychische stoornis die tot ernstig nadeel leidt. Verder geldt dat er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor die persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn en het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg, evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
5.3.
Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring, en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een bipolaire stemmingsstoornis. Dit wordt door de zorgverleners en betrokkene ook niet weersproken.
5.4.
Ook is onbetwist vast komen te staan dat er sprake is van ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat voornamelijk uit maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is al bij meerdere (beschermde) woongroepen weggestuurd omdat hij geagiteerd, verbaal agressief en dreigend is in het contact. Ook de bewindvoerder van betrokkene wil ontslag aanvragen vanwege de bedreigingen vanuit betrokkene. Bovendien is betrokkene bekend met aanhoudende terugvallen in middelengebruik en frequente diefstallen. Betrokkene is een aantal weken geleden ontslagen uit de beschermende woongroep in [plaats] en heeft sindsdien geen vaste woon- of verblijfplaats.
5.5.
Hoewel sprake is van een psychische stoornis en ernstig nadeel, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast komen te staan dat de psychische stoornis ook de
oorzaakis van het ernstig nadeel. Volgens de psychiater en de voormalig regiebehandelaar wordt het gedrag van betrokkene, dat leidt tot ernstig nadeel, op dit moment veroorzaakt door de verslavingsproblematiek van betrokkene en niet door zijn psychische stoornis. De psychiater en de voormalig regiebehandelaar achten een zorgmachtiging dan ook niet doelmatig. Betrokkene zal aan zijn verslavingsproblematiek moeten werken en dit kan verplichte zorg gericht op zijn stoornis niet oplossen. Daarnaast is er volgens de psychiater en de voormalig regiebehandelaar niet gebleken van verzet bij betrokkene tegen de noodzakelijke zorg; integendeel, betrokkene komt de afspraken met de zorgverleners na en neemt zijn medicatie consequent in. Zelfs nu betrokkene dakloos is en een terugval heeft in middelengebruik, is er geen sprake van verzet.
5.6.
Gelet op het voorgaande wordt naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan de criteria die de wet voor het verlenen van een zorgmachtiging stelt. Hoewel de rechtbank de wens van betrokkene heeft gehoord, moet het verlenen van een zorgmachtiging een uiterst middel zijn. Voor betrokkene is dit uiterst middel niet noodzakelijk omdat hij vrijwillig mee wil werken aan de noodzakelijke zorg. Daarmee is er sprake van een minder bezwarend alternatief die hetzelfde beoogde effect heeft. Bovendien is een zorgmachtiging volgens de zorgverleners niet doelmatig omdat de verslavingsproblematiek van betrokkene op de voorgrond treedt. De rechtbank ziet daarom geen aanknopingspunten om een zorgmachtiging te verlenen en zal het verzoek dan ook afwijzen.
5.7.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat betrokkene zonder zorgmachtiging nog steeds de benodigde zorg zal krijgen. Het enige wat door deze beslissing verandert, is dat betrokkene niet meer gedwongen kan worden tot de zorg. Betrokkene geeft zelf uitdrukkelijk aan medicatie en zorg te willen. De zorg heeft aangegeven dat, dat doorgaat.
5.8.
Tot slot merkt de rechtbank op dat zij van de zorgverleners heeft begrepen dat een verblijf van betrokkene bij het Leger des Heils alleen kan worden gewaarborgd met een zorgmachtiging. Echter, een zorgmachtiging is daarvoor niet bedoeld.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Van der Linde, griffier en op schrift gesteld op 4 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.