ECLI:NL:RBZWB:2025:5928

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
C/02/439091 / FA RK 25-4348
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond met gesloten deuren, zijn de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en verpleegkundigen gehoord. De psychiater gaf aan dat de situatie van de betrokkene complex is, met wisselende gedachten over behandeling en suïcidaliteit. De rechtbank concludeerde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de crisismaatregel niet kan worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van één week, tot en met 4 september 2025, met als doel de betrokkene rust te bieden en haar in te stellen op medicatie. De rechtbank achtte deze maatregel noodzakelijk om levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/439091 / FA RK 25-4348
Datum uitspraak: 28 augustus 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats] ,
verblijvende bij de [accommodatie] , [adres] ,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen uit Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 augustus 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2025 bij de [accommodatie] te [plaats] . Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • psychiater, mevrouw [persoon 1] ;
  • twee verpleegkundigen, mevrouw [persoon 2] en mevrouw [persoon 3] .
1.3.
Bij de mondelinge behandeling was tevens aanwezig, maar is niet gehoord coassistent, mevrouw [persoon 4] .

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in bovengenoemde accommodatie. De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 24 augustus 2025 afgegeven.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen voor de duur van drie weken met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat het slecht met haar gaat. Op het moment dat betrokkene weer naar huis mag, zal zij een einde aan haar leven maken. Betrokkene zal niet vrijwillig opgenomen blijven omdat zij nu alleen maar kan denken aan het uitvoeren van haar plan. Desondanks hinkt betrokkene wel op twee gedachten. Betrokkene weet namelijk ook dat ze weer rustiger wordt naarmate de tijd verstrijkt en ze ingesteld wordt op medicatie. De drang om haar plan uit te voeren, heeft echter op dit moment de overhand.
4.2.
De psychiater verklaart, samengevat, dat er sprake is van een ingewikkelde situatie. Betrokkene kampt al geruime tijd met onderhavige problematiek en haar gedachten wisselen voortdurend. De ene keer wil betrokkene behandeld worden maar de andere keer voeren haar suïcidale gedachten de boventoon. Welke gedachte bij betrokkene de overhand heeft, wisselt en hangt af van de gebeurtenissen in haar leven. De psychiater wenst met betrokkene verder te werken in het vrijwillig kader. Ondanks dat daaraan risico’s verbonden zijn, verwacht de psychiater namelijk niet dat verplichte zorg de oplossing zal zijn. Het deel van betrokkene dat een doodswens heeft, zal niet weggenomen worden door middel van verplichte zorg. De psychiater betwijfelt daarom of een voortzetting van de crisismaatregel doelmatig is. Desondanks ziet de psychiater ook dat een voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene helpend kan zijn. Hoewel de voorkeur blijft om in vrijwilligheid verder te gaan, kan de psychiater ook instemmen met een voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van een week. De periode van een week kan nog doelmatig zijn om rust te creëren en de medicatie in te regelen. Als de machtiging wordt verleend, overweegt de psychiater dat alleen de vormen van verplichte zorg ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’ noodzakelijk zijn.
4.3.
De verpleegkundigen hebben geen aanvullingen en sluiten zich aan bij het standpunt van de psychiater.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert, samengevat, aan dat hij geen bezwaar heeft tegen de tussenoplossing van de psychiater om de crisismaatregel voor de duur van één week voort te zetten. Dit is passend om rust bij betrokkene te creëren en haar op medicatie in te stellen.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
5.2.
De rechtbank neemt hierbij onder andere in aanmerking dat betrokkene herhaaldelijk benoemt dat zij van plan is om een einde aan haar leven te maken als zij daartoe de kans krijgt. Bovendien heeft betrokkene eerder suïcidepogingen ondernomen en wil zij geen veiligheidsafspraken met de hulpverleners maken.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en overige dsm-5 stoornissen. Betrokkene is reeds bekend met een autismespectrumstoornis, posttraumatische stressstoornis (PTSS) en ADHD.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
5.5.1.
Gelet op de toelichting van de psychiater zal de rechtbank de overige verzochte vormen van verplichte zorg niet in de machtiging overnemen, omdat betrokkene dit niet nodig heeft ofwel betrokkene zich daar niet tegen verzet.
5.6.
Betrokkene verzet zich daarentegen wel tegen de zorg gericht op de opname. Ondanks dat betrokkene zich heen en weer lijkt te bewegen tussen twee gedachten, geeft zij consequent aan zonder zorgmachtiging naar huis te gaan om haar plan uit te voeren en suïcide te plegen. Bovendien toont betrokkene onvoldoende ziektebesef en is het maken van (behandel)afspraken in een vrijwillig kader niet mogelijk.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.8.
Gelet op het voorgaande en hetgeen de psychiater tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd, ziet de rechtbank wel aanleiding de machtiging in duur te beperken. De psychiater heeft haar twijfels geuit over de doelmatigheid van de crisismaatregel omdat betrokkene al lange tijd bekend is met deze problematiek en een crisismaatregel de suïcidale gedachten van betrokkene naar alle waarschijnlijkheid niet weg zal nemen. Desondanks heeft de psychiater aangegeven dat een voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van één week nog wel doelmatig kan zijn om rust bij betrokkene te creëren en haar in te stellen op medicatie. De rechtbank is van oordeel dat een machtiging enkel kan worden verleend als deze doelmatig is en zal daarom de machtiging verlenen voor de duur van één week. De rechtbank acht dit ook passend omdat betrokkene heeft aangegeven een externe prikkel nodig te hebben om zich bij de opname neer te kunnen leggen. De rechtbank hoopt dat betrokkene na één week meer rust ervaart en is ingesteld op medicatie zodat de behandelingen weer op basis van vrijwilligheid kunnen worden voortgezet.
5.9.
Vanwege al hetgeen hiervoor overwogen, zal de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen voor de duur van één week, zijnde tot en met 4 september 2025.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de volgende maatregelen kunnen worden toegepast:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 september 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Van der Linde, griffier en op schrift gesteld op 4 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.