Uitspraak
2.De feiten
3.De verzoeken
- vaststelling van een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, waarbij de man en [minderjarige 1] één weekend per veertien dagen van vrijdag uit school tot maandag naar school contact met elkaar hebben;
 - vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige 1] van € 313,= per maand.
 
4.De beoordeling
- in week 3 (met overlap naar week 4, een week waarin de man ochtenddienst heeft) verblijft [minderjarige 1] van vrijdag uit school tot woensdag naar school bij de man;
- de ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het kind;
- het kind heeft een stem in het scheidingsproces, voelt zich gehoord en gesteund.
De resultaten heeft de rechtbank ook vastgelegd in een resultatenlijst. Deze lijst is bij deze beschikking gevoegd (bijlage 1).
- welke zorgregeling door de ouders komt het meest tegemoet aan het belang van de minderjarige?
 - hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
 - welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om te vermelden?
 
5.De beslissing
- in week 3 (met overlap naar week 4, een week waarin de man ochtenddienst heeft) verblijft [minderjarige 1] van vrijdag uit school tot woensdag naar school bij de man;
24 februari 2026 pro forma, of zoveel eerder als mogelijk is, de UHA rapportage over het verloop en de resultaten van het (jeugd)hulpverleningstraject bij de griffie van de rechtbank in te dienen;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
 - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.