Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
1. de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in een huurzaken tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser] vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van [gedaagde]. De procedure begon met een tussenvonnis op 26 maart 2025 en een mondelinge behandeling op 4 juni 2025. De huurachterstand was op dat moment vastgesteld op € 1.600,44, wat meer dan drie maanden huur vertegenwoordigt. De kantonrechter oordeelde dat deze huurachterstand een ernstige tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] vormde, waardoor ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De rechter wees de vorderingen van [eiser] toe, inclusief de betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, en buitengerechtelijke kosten. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [eiser] het vonnis kan laten uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.