In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twee jaar aan betrokkene, geboren in 1991, die lijdt aan een psychische stoornis. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat betrokkene, ondanks het ontvangen van medicatie, niet in staat is om zijn zorg op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. Tijdens de zitting is betrokkene gehoord, evenals zijn behandelaar, die de noodzaak van verplichte zorg heeft onderbouwd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene ontkent ooit een psychose te hebben gehad en zijn ziektebesef en -inzicht ontbreken. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging toegewezen, omdat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De machtiging geldt tot en met 14 augustus 2027.