Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 3 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- het tijdens de mondelinge behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
2.Het geschil
3.De beoordeling
€ 3.000,00 per maand gedurende een periode van vijf maanden heeft gemist. Ook wijst [eiser] op reputatieschade en het (dreigende) verlies van klanten. De voorzieningenrechter wijst een voorschot van € 20.000,00 toe. De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat verdere schade onvoldoende aannemelijk is gemaakt, daarbij rekening houdend met de kaders die gelden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding.