ECLI:NL:RBZWB:2025:6021

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
C/02/439136/KG ZA 24-440 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • Mr. Van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake ontbinding koopovereenkomst en ongedaanmakingsverbintenissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 september 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser] vorderde nakoming van ongedaanmakingsverbintenissen na de ontbinding van een koopovereenkomst. Tevens vorderde hij een verbod voor [gedaagde] om het klantenbestand van [handelsnaam] te gebruiken en klanten te benaderen. [Eiser] vorderde een voorschot op schadevergoeding van € 75.000,00 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

De voorzieningenrechter oordeelde dat aan alle wettelijke vereisten voor de betekening van de dagvaarding was voldaan en dat [gedaagde] op de hoogte was van de zitting, maar niet verschenen was. Daarom werd verstek verleend. De vorderingen van [eiser] werden grotendeels toegewezen, met uitzondering van het volledige gevorderde voorschot op schadevergoeding, dat werd verlaagd naar € 20.000,00. De voorzieningenrechter legde een dwangsom op voor het niet nakomen van de veroordelingen en stelde de proceskosten vast op € 1.761,45, die door [gedaagde] betaald moesten worden.

De voorzieningenrechter verbood [gedaagde] om gedurende twee jaar het klantenbestand van [handelsnaam] te benaderen en legde een maximum op aan de dwangsom. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/439136 / KG ZA 25-440
Vonnis in kort geding van 4 september 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. P.A. Kerkhof,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de door [eiser] nagezonden producties 22 tot en met 31,
- de mondelinge behandeling van 3 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- het tijdens de mondelinge behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert samengevat dat de voorzieningenrechter [gedaagde] veroordeelt tot nakoming van de op hem uit hoofde van de ontbinding van de koopovereenkomst rustende ongedaanmakingsverbintenissen. Daarnaast vordert [eiser] een verbod op het gebruik maken van het klantenbestand en het benaderen van klanten van [handelsnaam] om deze te bewegen concurrerende zaken met [gedaagde] te doen. [eiser] vordert de veroordelingen te versterken met een dwangsom. [eiser] vordert een voorschot op schadevergoeding van € 75.000,00 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.

3.De beoordeling

3.1.
De spoedeisendheid van de zaak volgt uit de stellingen en vorderingen van [eiser].
3.2.
Aan alle wettelijke vereisten voor betekening van de dagvaarding is voldaan. Uit het feit dat [gedaagde] de dag voor de zitting een schriftelijk verweer heeft ingediend, blijkt ook dat [gedaagde] op de hoogte was van de geplande mondelinge behandeling. De voorzieningenrechter heeft [gedaagde] na ontvangst van het verweer per e-mail laten berichten dat het verweer niet meegenomen zou worden indien [gedaagde] niet in persoon of vertegenwoordigd door een advocaat op de zitting zou verschijnen. [gedaagde] is desondanks niet verschenen. Tegen [gedaagde] is daarom tijdens de zitting op verzoek van mr. Kerkhof verstek verleend.
3.3.
De vorderingen van [eiser] komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden daarom zoals hierna onder ‘de beslissing’ vermeld toegewezen. De vorderingen zoals die worden toegewezen wijken op enkele punten af van het gevorderde. De afwijkingen worden hierna toegelicht.
3.4.
Tijdens de zitting heeft [eiser] zijn vordering ten aanzien van de overdracht van klanten verminderd. De bij dagvaarding ingestelde vordering luidde als volgt: “[[gedaagde]] te veroordelen aan eiser in kort geding (terug) over te dragen alle klanten c.q. de klantenportefeuille inclusief alle lopende overeenkomsten c.q. klantafspraken”. Na eisvermindering vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] tot het (terug) overdragen van de klantenportefeuille. Deze vordering wordt toegewezen.
3.5.
[eiser] heeft een bedrag van € 75.000,00 als voorschot op schadevergoeding gevorderd. [eiser] heeft in dat kader aangevoerd dat hij zijn inkomsten uit onderneming van
€ 3.000,00 per maand gedurende een periode van vijf maanden heeft gemist. Ook wijst [eiser] op reputatieschade en het (dreigende) verlies van klanten. De voorzieningenrechter wijst een voorschot van € 20.000,00 toe. De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat verdere schade onvoldoende aannemelijk is gemaakt, daarbij rekening houdend met de kaders die gelden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding.
3.6.
De voorzieningenrechter verbindt zoals gevorderd een dwangsom aan de veroordelingen, maar zal deze maximeren op een bedrag van € 100.000,00.
3.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.761,45
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot nakoming van de op hem uit hoofde van de ontbinding van de koopovereenkomst rustende ongedaanmakingsverplichtingen en veroordeelt [gedaagde] uit dien hoofde om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis
de [handelsnaam] aan [eiser] (terug) over te dragen;
het gebruik van de [handelsnaam] te staken en gestaakt te houden;
de [handelsnaam] zoals geregistreerd op zijn naam uit te (doen) schrijven uit het handelsregister van de kamer van koophandel;
aan [eiser] (terug)over te dragen althans ter beschikking te stellen de inloggegevens c.q. beheerderrechten c.q. accounts van de social media kanalen toebehorend aan de onderneming van [handelsnaam] waaronder in ieder geval begrepen de Tiktok, LinkedIn, X (voorheen Twitter), Facebook en Instagram c.d. Meta accounts;
het gebruik van die social media kanalen voornoemd van [handelsnaam] te staken en gestaakt te houden;
aan [eiser] de domeinnaam [website] (www.[handelsnaam].net) en alle daarbij behorende e-mailadressen c.q. e-mailaccounts en zogenaamde Wordpress inloggegevens (terug) over te dragen en die domeinnaam (weer) op naam van [eiser] te (doen) registreren;
het gebruik van de domeinnaam [handelsnaam].net en alle daarbij behorende e-mailadressen c.q. e-mailaccounts te staken en gestaakt te houden;
aan [eiser] de zogenaamde Google Drive klantenmappen (Cloudstorage) inclusief daarbij behorende inloggegevens (terug) over te dragen;
aan [eiser] (terug) over te dragen de klantenportefeuille,
4.2.
verbiedt [gedaagde] zich op enigerlei wijze, al dan niet via online kanalen, jegens derden, waaronder klanten en potentiële klanten nog te presenteren als eigenaar en/of als vertegenwoordiger van en/of anderszins verbonden met de onderneming [handelsnaam];
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat hij niet aan enige veroordeling zoals opgenomen onder 4.1 a tot en met i en 4.2 voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] voorts al datgene te doen en/of na te laten wat tot het nakomen van de op hem rustende ongedaanmakingsverplichtingen dienstig of nuttig is en veroordeelt hem daartoe zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen,
4.5.
verbiedt [gedaagde] om gedurende twee jaar na het ten deze te wijzen vonnis om gebruik te maken van het klantenbestand van [handelsnaam] en/of klanten van [handelsnaam] op welke wijze dan ook te (doen) benaderen ten einde hen te bewegen zaken met hem, [gedaagde], te doen, gelijk of soortgelijk aan de activiteiten zoals [handelsnaam] die verricht, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per keer dat [gedaagde] in strijd handelt met dat verbod, zulks met een maximum van € 100.000,00,
4.6.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen aan eiser van een voorschot terzake
schadevergoeding ter grootte van € 20.000,--,
4.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.761,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.8.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.