ECLI:NL:RBZWB:2025:6035

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
11590649 \ CV EXPL 25-930
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Onzenoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huursom en schadevergoeding na ongeval met verhuurde auto

In deze civiele zaak heeft Bo-rent B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V. wegens schade aan een verhuurde bestelauto die tijdens de huurperiode total loss is geraakt. Bo-rent vordert betaling van de huursom en het volledige schadebedrag, terwijl [gedaagde] betwist dat zij contractspartij was en stelt enkel het eigen risico te moeten betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] wel degelijk contractspartij is en moet voldoen aan de betaling van de huursom en het eigen risico, maar niet voor het volledige schadebedrag. De rechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst was tussen Bo-rent en [gedaagde], en dat de schade aan de auto niet onder de uitzonderingen van de overeenkomst valt. De kantonrechter heeft de vordering van Bo-rent toegewezen tot het bedrag van het eigen risico, en daarnaast buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11590649 \ CV EXPL 25-930
Vonnis van 27 augustus 2025
in de zaak van
BO-RENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam ,
eisende partij,
hierna te noemen: Bo-rent ,
gemachtigde: TKB B.V.,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door [gemachtigde] .

1.De zaak in het kort

1.1.
Bo-rent heeft een bestelauto verhuurd, die in de verhuurperiode
total lossis geraakt door een ongeval. Bo-rent wil dat [gedaagde] wordt veroordeeld in betaling van zowel de huursom als de volledige schade aan de auto. [gedaagde] betwist dat zij contractspartij is en dat er sprake is van bovenhoofdse schade.
1.2.
Beide partijen krijgen deels gelijk en deels ongelijk: [gedaagde] moet wel de huursom en het eigen risico betalen, maar niet het gehele schadebedrag. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 mei 2025;
- de akte met producties van Bo-rent van 15 juli 2025;
- de mondelinge behandeling van 30 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1.
Op 2 juli 2024 omstreeks 3.30 uur heeft een ongeval plaatsgevonden met een bestelauto Toyota ProAce, [kenteken]. Bestuurder van de auto was [naam 1].
3.2.
De bestelauto was eigendom van Bo-rent en werd op het moment van het ongeval verhuurd.
3.3.
In de ochtend van 2 juli 2024 heeft de politie de bestelauto in beschadigde toestand langs de weg aangetroffen. Zij heeft Bo-rent hierover in kennis gesteld.
3.4.
Op 19 juli 2024 is door Dekra een schaderapport opgemaakt. De bestelauto was zodanig beschadigd dat de kosten van de reparatie niet op zouden wegen tegen de waarde van de auto: de auto was
total loss. Het schadebedrag is door Dekra begroot op € 9.181,82 (de waarde van de auto te verminderd met de prijs waarvoor deze nog verkocht kon worden).
3.5.
Op de auto rustte enkel een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering. Er was daarmee geen verzekering voor schade aan de auto zelf.
In de huurovereenkomst is opgenomen dat de aansprakelijkheid voor dergelijke schade is verlaagd naar een eigen risico van € 350,- met uitzondering van onder andere bovenhoofdse schade.
3.6.
Op 30 juli 2024 heeft Bo-rent een factuur gezonden aan [gedaagde] en daarbij zowel de huursom als het volledige schadebedrag bij haar in rekening gebracht. [gedaagde] heeft deze factuur niet betaald.

4.Het geschil

4.1.
Bo-rent vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de huursom en de volledige schade, zijnde € 13.286,04, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Bo-rent legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
[gedaagde] was de huurder van de auto. De auto is op 4 juni 2024 namelijk afgehaald door [naam 2] , broer van [gemachtigde] en met hem mede-eigenaar van [gedaagde] . Hij heeft zich daarbij gelegitimeerd met zijn rijbewijs. Hij heeft ook de huurovereenkomst ondertekend met de daarbij behorende voorwaarden. Dat betekent op de eerste plaats dat [gedaagde] de huursom zal moeten betalen. Daarnaast is [gedaagde] aansprakelijk voor de schade aan de auto. Zij moet het gehele schadebedrag betalen, en niet enkel het bedongen eigen risico van € 350,-. Dat komt omdat sprake is van bovenhoofdse schade en omdat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan haar verplichting om Bo-rent direct in kennis te stellen van het ongeval en daarbij binnen 48 uur een schadeformulier te overleggen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Bo-rent , met veroordeling van Bo-rent in de kosten van deze procedure.
[gedaagde] voert daartoe aan dat zij de betreffende huurovereenkomst niet met Bo-rent is aangegaan. [naam 2] heeft de auto niet afgehaald en de handtekening op de overeenkomst is niet van hem. [naam 1] is een werknemer van een andere B.V. van de gebroeders [gemachtigde] . Hij huurt privé ook wel eens een auto bij Bo-rent en reed in de betreffende bestelauto. Het kan daarom niet anders zijn dan dat [naam 1] de huurder van de auto was. De verplichting om de huursom en/of schade te betalen berust dan ook op hem, en niet op [gedaagde] . Daarnaast is volgens [gedaagde] geen sprake van bovenhoofdse schade. Van bovenhoofdse schade is namelijk sprake wanneer in een hogere (bestel- of vracht)wagen wordt gereden en de bestuurder daarover een verkeerde inschatting maakt, bijvoorbeeld bij het inrijden van een parkeergarage of een viaduct. Omdat geen sprake is van bovenhoofdse schade, kan [gedaagde] niet worden aangesproken voor het gehele schadebedrag.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

De huurovereenkomst
5.1.
De kantonrechter moet op de eerste plaats de vraag beantwoorden of er een huurovereenkomst was tussen Bo-rent en [gedaagde] .
5.2.
Bo-rent heeft ter onderbouwing van haar stelling een huurovereenkomst overgelegd met daarop de gegevens van [gedaagde] als huurder. Op de overeenkomst staat dat de betreffende auto is afgehaald door [naam 2] en dat hij zich daarbij heeft gelegitimeerd met zijn rijbewijs. Op de mondelinge behandeling heeft [naam 3], regiomanager bij Bo-rent , toegelicht dat Bo-rent de gegevens van de huurder verwerkt wanneer deze een huurauto aanvraagt. [gedaagde] was voor hen een bekende klant. Een auto zal nooit worden meegegeven aan iemand anders dan degene die als huurder staat opgegeven. Om dit te controleren wordt om een legitimatiebewijs gevraagd.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat zij de huurder was van de auto. De (niet onderbouwde) stellingen zoals weergegeven onder 4.3, zijn ontoereikend. Dat [naam 1] een werknemer is van de gebroeders [gemachtigde] en de betreffende auto bestuurde ten tijde van het ongeval, brengt hem in verband met [gedaagde] , maar rechtvaardigt niet de conclusie dat hij de auto privé gehuurd zou hebben. Sterker nog: op de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de handtekening van [naam 1] niet overeenkomt met de handtekening op de overeenkomst en dat hij dus niet degene is geweest die de auto heeft afgehaald.
5.4.
Gezien het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er een huurovereenkomst is gesloten tussen Bo-rent en [gedaagde] . Dit betekent dat de kantonrechter de vordering van Bo-rent zal toewijzen voor zover deze ziet op de betaling van de huursom, zijnde:
huur van de bestelauto: € 1.261,12
extra bestuurder: € 34,72
verlaging eigen risico: € 156,24
brandstof: € 64,80
gereden kilometers: € 271,50
------------------------------------------
subtotaal: € 1.788,38
btw (21%): € 375,48
------------------------------------------
totaal: € 2.163,94
De schade
5.5.
De tweede vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of [gedaagde] ook het volledige schadebedrag van € 9.181,82 aan Bo-rent moet vergoeden.
5.6.
De kantonrechter begrijpt dat Bo-rent niet verzekerd is voor schade aan de eigen auto (
all risk). Hier staat tegenover dat de huurder zijn aansprakelijkheid voor eventuele schade kan beperken door het eigen risico ‘af te kopen’. De aansprakelijkheid van de huurder is dan beperkt tot dat bedrag, behoudens de uitzonderingen genoemd in de overeenkomst. [gedaagde] heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en haar aansprakelijkheid verlaagd tot een eigen risico van € 350,-.
5.7.
Bo-rent heeft gesteld dat [gedaagde] geen beroep op kan doen op de beperking van de aansprakelijkheid tot dit eigen risico. Ter onderbouwing van die stelling heeft Bo-rent foto’s van de schade en het schaderapport overgelegd. Daaruit blijkt echter dat met name de bumper en motorkap van de bestelauto ernstig/onherstelbaar beschadigd waren. Deze schade strookt met de toedracht ervan: een frontale botsing met een lantaarnpaal. Dat sprake zou zijn van bovenhoofdse schade, is daarmee - ook gezien het verweer dienaangaande van [gedaagde] - naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. Als er al bovenhoofdse schade zou zijn, heeft die schade er in ieder geval niet toe geleid dat de bestelauto
total losswas
.De kantonrechter verwerpt het verweer dat [gedaagde] zich niet kan beroepen op de beperking van de aansprakelijkheid tot dit eigen risico vanwege bovenhoofdse schade.
5.8.
Daarnaast beroept Bo-rent zich erop dat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan een aantal verplichtingen die golden op grond van de voorwaarden bij de overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt dit echter niet dat [gedaagde] het gehele schadebedrag zou moeten vergoeden. Voor wat betreft het te laat indienen van het schadeformulier geldt dat dit schadeformulier enkel relevant is voor de schade waarvoor Bo-rent juist wél verzekerd was (wettelijke aansprakelijkheid). Bo-rent heeft op de zitting daarover bovendien toegelicht dat de verzekering die schade (aan de lantaarnpaal) ook heeft vergoed, ondanks de late indiening van het formulier. Daarnaast is Bo-rent snel na het ongeval hiervan op de hoogte geraakt en heeft zij ook in die zin geen nadeel geleden. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het niet naleven van de genoemde verplichtingen daarom niet leiden tot een vergoedingsplicht van het gehele schadebedrag.
5.9.
Dit betekent dat de kantonrechter de vordering van Bo-rent slechts zal toewijzen tot een bedrag van het afgesproken eigen risico van € 350,-.
De kosten
5.10.
Bo-rent vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Bo-rent heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Zij heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De kantonrechter zal een bedrag van € 376,39 toewijzen.
5.11.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bo-rent te betalen een bedrag van € 2.513,94, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 8 augustus 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bo-rent te betalen een bedrag van € 376,39 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Onzenoort en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.