In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 september 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roosendaal, die een machtiging verzoekt om de minderjarige voor een periode van drie maanden uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De moeder van de minderjarige heeft ingestemd met het verzoek, maar de kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige zorgvuldig beoordeeld, gezien zijn eerdere gedragingen en de noodzaak van jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren. Ondanks een positieve ontwikkeling is de situatie nog kwetsbaar, en zijn er zorgen over crimineel gedrag en wegloopgedrag. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden, met de nadruk op de noodzaak van een vervolgplek binnen deze periode. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.