ECLI:NL:RBZWB:2025:6038
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en boetebeschikking
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 12 september 2025, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd van € 204.000, samen met een verzuimboete van € 5.514 en belastingrente van € 24.106. Het bezwaar van belanghebbende werd door de inspecteur ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende, mr. J.H.D. Kallen, aanwezig was, evenals verschillende inspecteurs van de Belastingdienst.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de belastingrentebeschikking niet tot te hoge bedragen heeft opgelegd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur met een taxatierapport, dat de waarde van het pand op € 4.200.000 stelt, is geslaagd in zijn bewijslast. Dit rapport wordt als betrouwbaar beschouwd, terwijl andere taxatierapporten, die lagere waarden aangeven, niet als bewijswaardig worden gezien. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.