ECLI:NL:RBZWB:2025:6040
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en belastingrentebeschikking
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd van € 6.900, alsook belastingrente van € 258. Het bezwaar van belanghebbende werd door de inspecteur ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2025 behandeld, waarbij ook de partner van belanghebbende aanwezig was. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aard van het pand, dat voorheen als winkel diende, is gewijzigd voordat hij het onroerend goed verwierf. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat belanghebbende geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbende is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.