ECLI:NL:RBZWB:2025:6044

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 augustus 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
C/02/438311 / FA RK 25-3931
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Ginneken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om zorgmachtiging voor betrokkene met bipolaire-stemmingsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1979. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag werd betrokkene bijgestaan door haar advocaat, mr. S. van de Voorde, en een verpleegkundig specialist. Betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging, maar dat ze wel vervelende bijwerkingen van de medicatie ervoer. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire-stemmingsstoornis, en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van de uitspraak, en wees het verzoek voor een langere duur af omdat de beslistermijn was verstreken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438311 / FA RK 25-3931
Datum uitspraak: 25 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend te [plaats] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van 25 juli 2025 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 juli 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2025 in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [persoon] , verpleegkundig specialist.

2.Wat vaststaat

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 5 september 2024 is ten aanzien van betrokkene een (aansluitende) zorgmachtiging verleend tot en met 5 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden, met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene benoemt tijdens de mondelinge behandeling dat het weer wat beter met haar gaat. Zij is nu zes weken thuis nadat zij een aantal weken was opgenomen in [accommodatie] vanwege een manische ontregeling. Er was geen sprake van een psychose volgens betrokkene, al dachten de artsen daar anders over. Betrokkene vertelt dat zij de afgelopen jaren regelmatig een terugval heeft gehad en dat zij deze afgelopen keer voor haar doen vrij snel – binnen vijf weken – was gestabiliseerd, waarschijnlijk doordat er snel werd overgegaan tot de inzet van de verplichte zorg en de opname. Daar is betrokkene blij om. Nu krijgt betrokkene zorg en medicatie in de thuissituatie en dat gaat goed, ondanks dat zij vervelende bijwerkingen van de medicatie ervaart. Daarover gaat betrokkene op korte termijn opnieuw in gesprek met de psychiater. Tot slot benoemt betrokkene dat zij liever geen nieuwe zorgmachtiging wil, maar wel inziet dat dit nodig is.
4.2.
De advocaat stemt namens betrokkene in met een zorgmachtiging voor de duur van zes weken, voor de verzochte vormen van verplichte zorg. Het toestandsbeeld van betrokkene kan plotseling omslaan. Inmiddels heeft betrokkene daar steeds meer inzicht in en kan zij ook steeds beter aangeven dat zij een terugval krijgt en dat er dan ingegrepen moet worden, al staat zij daar op die momenten niet voor open. Om die reden dient er een nieuwe zorgmachtiging te worden verleend. Daarin kunnen ook de zorgvormen het insluiten en het uitoefenen van toezicht worden opgenomen, omdat een opname van betrokkene meestal begint in de Extra Beveiligde Kamer (EBK).
4.3.
De verpleegkundig specialist benoemt dat betrokkene vrij snel kan ontregelen, zonder dat zij dit zelf doorheeft. Ten tijde van een ontregeling van betrokkene dient daarom zo snel mogelijk te worden ingegrepen, en daar is een zorgmachtiging voor nodig, omdat betrokkene op die momenten niet openstaat voor de benodigde zorg. Daarbij benoemt de specialist dat door snel in te grijpen meer ernstig nadeel kan worden voorkomen en betrokkene sneller kan stabiliseren. In de zorgmachtiging dienen alle verzochte vormen van verplichte zorg te worden opgenomen. De overige zorgvormen zijn niet aan de orde.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken is het de rechtbank gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Betrokkene is bekend met een bipolaire I stoornis, met verschillende manische psychotische decompensaties. De psychische stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag en gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene de afgelopen jaren meermaals is teruggevallen in manische psychoses. Ten tijde van zo’n decompensatie verliest betrokkene zichzelf in psychotische belevingen en wanen, isoleert betrokkene zichzelf, houdt zij alle zorg af en is er sprake van zelfverwaarlozing. Daarbij kan betrokkene ontremd, geagiteerd en agressief gedrag vertonen. Tot slot hebben de eerdere manische psychoses hersenschade en geheugen- en concentratieproblemen bij betrokkene teweeggebracht.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene zich in het geval van decompensatie verzet tegen de benodigde zorg en medicatie en zich dan niet langer houdt aan de gemaakte afspraken. Om die reden is op die momenten verplichte zorg noodzakelijk.
5.7.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Zoals besproken ter gelegenheid van de mondelinge behandeling, kan de rechtbank de zorgmachtiging niet toewijzen voor de verzochte duur van twaalf maanden, omdat de beslistermijn van de rechtbank is verstreken, waardoor de voorgaande zorgmachtiging is komen te vervallen. Om die reden kan de rechtbank het onderhavige verzoek niet anders dan aanmerken als een eerste verzoek tot een zorgmachtiging, met een maximale duur van zes maanden. De rechtbank wijst in dit kader volledigheidshalve op artikel 6:2 jo. 6:6 lid 2 Wvggz. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 25 februari 2026.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in 5.7. staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 februari 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2025 door mr. Van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier en op schrift gesteld op 8 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.