ECLI:NL:RBZWB:2025:6051
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- mr. ing. Peters
- mr. Broeders
- mr. Sterk
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond in civiele procedure
Op 8 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. Badal, de kantonrechter in de hoofdzaak. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter de verzoeker niet in de gelegenheid had gesteld om aanwezig te zijn bij de zitting op 2 september 2025, omdat hij ziek was. De verzoeker stelde dat deze beslissing zijn zakenreis naar het buitenland en de studiereis van zijn gemachtigde onmogelijk maakte, wat zijn professionele verplichtingen zou schaden. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die deze onpartijdigheid in twijfel trokken. De beslissing om de zitting te verdagen werd beschouwd als een procesbeslissing, waarover de wrakingskamer geen oordeel kan vellen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen reden was om de behandeling van de hoofdzaak te schorsen. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing.