In deze zaak vordert de huurder, vertegenwoordigd door mr. C.C.M. Welten, dat de verhuurder, Stichting WonenBreburg, wordt veroordeeld tot het nemen van rechtsmaatregelen tegen de buren vanwege aanhoudende overlast. De huurder stelt dat de verhuurder onvoldoende heeft gedaan om de overlast van de buren aan te pakken, wat zijn woongenot ernstig aantast. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. M.M. de Cock, betwist de claims en stelt dat er sprake is van een burenconflict, waarbij ook meldingen van overlast door de buren over de huurder zijn ontvangen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de huurder onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde ernstige en structurele overlast. De rechter oordeelt dat de verhuurder binnen haar mogelijkheden voldoende heeft gereageerd op de klachten en dat er geen sprake is van een gebrek waarvoor de verhuurder aansprakelijk kan worden gesteld. De vorderingen van de huurder worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.