ECLI:NL:RBZWB:2025:6094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
C/02/437840 / JE RK 25-1324
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinsdynamiek

Op 4 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen onder toezicht zijn gesteld vanwege ernstige bedreigingen in hun ontwikkeling, veroorzaakt door de onveilige situatie binnen het gezin. De ouders, [de moeder] en [de vader], zijn belast met het ouderlijk gezag en de kinderrechter heeft hen als belanghebbenden aangemerkt. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De kinderrechter heeft de mening van de minderjarigen gevraagd en hun zorgen over de situatie binnen het gezin zijn besproken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders stappen hebben gezet in hun communicatie, maar dat er nog steeds veel onrust en conflicten zijn tussen de kinderen. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat de kinderen nog steeds last hebben van loyaliteitsgevoelens en de spanningen tussen de ouders. De kinderrechter heeft het verzoek toegewezen en de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van zes maanden, met ingang van 11 september 2025 tot 11 maart 2026. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de GI betrokken blijft en dat de ouders blijven samenwerken aan de verbetering van de situatie voor de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de minderjarigen niet verder in gevaar komt.

De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een toetsingsmoment zal komen om de voortgang van de ondertoezichtstelling te bewaken en dat de GI rapport moet uitbrengen over de stand van zaken. De ouders zijn aangespoord om de kinderen de ruimte te geven om met de GI en de hulpverlening te praten, zodat hun belangen voorop blijven staan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/437840 / JE RK 25-1324
Datum uitspraak: 4 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedag 2] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats 1] .
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 16 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 11 september 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en
[minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de Gl met ingang van 11 september 2023 en tot 11
september 2024.
2.4.
Bij beschikking van 22 augustus 2024 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] verlengd met ingang van 11 september 2024 en tot 11 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar, waarvan zes maanden als restant wordt aangehouden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek. In aanvulling op het verzoekschrift is toegelicht dat de GI merkt dat de kinderen last hebben van loyaliteitsgevoelens, maar dat zij dat niet aan durven te geven. De kinderen krijgen de spanningen tussen de ouders onderling en tussen vader en de GI mee. Als gevolg daarvan houden de kinderen de GI op afstand en lijkt het vertrouwen van de kinderen in de GI niet te groeien. Verder zijn er in de afgelopen periode concrete afspraken met en tussen de ouders gemaakt, welke er met name voor zijn gemaakt om triggers vanuit het verleden bij de ouders weg te nemen. De GI heeft een dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling het concept met de afspraken naar de ouders gestuurd. De GI is voornemens om de afspraken te bespreken, waarna de ouders het document met de afspraken ondertekenen en de afspraken vervolgens worden geëvalueerd.
4.2.
De vader is het eens met het verzoek. De conclusie van de Multidimensionale Familietherapie (hierna: MDFT) dat er geen verandering in de omgang tussen de ouders mogelijk is en dat er slechts twee gezamenlijke sessies hebben plaatsgevonden, vindt de vader jammer. Wel benoemt hij dat er de laatste periode goede stappen zijn gezet en dat er afspraken zijn gemaakt die helpend zullen zijn. Hij hoopt dat de ondertoezichtstelling eraan gaat bijdragen dat de situatie stabiliseert. De vader wil naar de toekomst kijken en vindt het belangrijk dat de kinderen geen last hebben van wat tussen de ouders speelt. De vader denkt dat de kinderen rust krijgen als de ouders, aan de hand van de gemaakte afspraken, de omgang en de communicatie verbeteren. Parallel Solo Ouderschap is al geprobeerd, maar zonder resultaat. Daar komt bij dat de kinderen hebben aangegeven dat zij dat niet willen. Verder is de vader in behandeling bij een psycholoog. Hij heeft eerder al om hulp gevraagd en staat nog steeds open voor hulp gericht op communicatie en zelfreflectie.
4.3.
De moeder is het eens met het verzoek. Zij vindt dat het niet goed met de kinderen gaat en maakt zich daar veel zorgen over. De kinderen zijn fysiek agressief naar elkaar en naar haar. Ook vindt de moeder het zorgelijk dat de kinderen zich tegen de hulpverlening lijken te keren en de hulpverlening niet meer vertrouwen. Verder vindt ook de moeder de uitkomst van de MDFT jammer. Zij wil het liefst met de vader communiceren, maar ziet in dat dat niet mogelijk is. De ouders zijn recent een traject van afspraken maken ingegaan. Vanwege de eerdere ervaringen met het maken van afspraken en omdat het lastig voor de GI is om te monitoren of iedereen zich aan de afspraken houdt, is de moeder sceptisch over het traject. Ondanks haar twijfels is zij wel bereid om aan het traject mee te werken. Verder heeft de moeder individuele hulpverlening en probeert zij op advies van haar hulpverlener niet meer te reageren op de ruzies tussen de kinderen, waardoor de ruzies minder escaleren.
4.4.
[minderjarige 1] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat het beter gaat op school, nu hij naar de mavo is gegaan. Hij is het vaakst bij zijn moeder en ziet zijn vader op vaste dagen, maar heeft hierin behoefte aan meer flexibiliteit. Verder is er vaak ruzie tussen de broers en is de communicatie tussen de ouders traag en niet goed op elkaar afgestemd, ondanks dat het wel iets is verbeterd. [minderjarige 1] wil dat de ouders beter met elkaar communiceren en dat het allemaal lekkerder loopt. Hij begrijpt het verzoek, maar voelt zich onbegrepen. Als [minderjarige 1] zijn mening geeft of iets goeds over zijn vader zegt, doet de GI alsof het de mening van de vader is. Dat vindt hij vervelend. Tot slot staat hij achter het breed onderzoek bij [hulpverlening] .
4.5.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter legt [minderjarige 3] uit dat het op school beter met hem gaat, omdat hij niet meer met de vrienden in de klas zit door wie hij zich vorig jaar niet kon focussen op school. Thuis gaat het niet zo goed. [minderjarige 3] heeft veel ruzie met zijn moeder, soms ook over de vader. Zijn ouders praten niet met elkaar en hij denkt niet dat de GI daarbij kan helpen. Ook heeft hij veel ruzies met zijn broers, omdat zij met elkaar botsen. [minderjarige 2] daagt [minderjarige 3] nu meer uit, omdat de moeder geen straf meer mag geven. Ze vechten dan. Dit gebeurt dagelijks. [minderjarige 3] zou willen dat er minder ruzies zijn. Verder gaat [minderjarige 3] naar Duvefit en dat vindt hij prima. Hij vindt het niet nodig dat de GI betrokken blijft en geeft tot slot aan dat hij de vader meer wil zien.
4.6.
[minderjarige 2] heeft bij de kinderrechter aangeven dat het goed met hem en op school gaat. Hij heeft een leuke klas en de communicatie tussen de ouders gaat iets beter. [minderjarige 2] heeft nog wel ongeveer drie keer per week ruzie met [minderjarige 3] en slaat [minderjarige 3] dan. Dit gebeurt zowel als hij bij vader als bij moeder thuis. Verder vindt hij het jammer dat de creatieve therapie bij VIVO stopt. [minderjarige 2] werkt graag, maar mag bij de vader in het weekend niet werken omdat de vader tijd met hem wil doorbrengen. Tot slot is [minderjarige 2] het eens met het verzoek van de GI, maar hij vindt wel dat de moeder wordt voorgetrokken.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
5.2.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
De kinderrechter zal het – onweersproken – verzoek toewijzen en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengen voor de duur van zes maanden, te weten met ingang van 11 september 2025 en tot 11 maart 2026, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. De kinderrechter legt dit hierna uit.
5.4.
De kinderen worden nog onverminderd in hun ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van een patroon waarbij steeds één van de kinderen niet lekker in zijn vel zit en dit zorgt voor onrust bij de kinderen. De kinderrechter maakt zich grote zorgen over de vele ruzies tussen de kinderen en daarmee over hun fysieke veiligheid, zoals door alle drie de kinderen tijdens het gesprek met de kinderrechter is aangegeven en ook door beide ouders tijdens de mondelinge behandeling is benoemd. [minderjarige 3] en [minderjarige 2] zijn fysiek en verbaal agressief richting elkaar en [minderjarige 1] kan zich explosief uiten. Verder stelt de kinderrechter vast dat de ouders de afgelopen periode stappen hebben gezet en dat hun communicatie iets is verbeterd, hetgeen ook door de kinderen is benoemd, maar dat het de ouders niet lukt om blijvend op een constructieve manier met elkaar te communiceren. Daar hebben de kinderen last van. In april 2025 is het traject van MDFT gestopt en is er geconcludeerd dat er geen verandering in de omgang van de ouders mogelijk is. Dit maakt dat de kinderen worden belast met volwassenproblematiek en dat zij klem zitten tussen beide ouders. Vanuit loyaliteitsgevoelens naar beide ouders kunnen en durven de kinderen zich niet of onvoldoende te uiten. De kinderrechter vindt het van groot belang dat dat gaat veranderen. Zij leest en ziet dat beide ouders het beste voor hun kinderen willen, maar dat het voor de ouders lastig blijft om elkaar anders te zien. Met behulp van MDFT en de GI zijn er zeer recent concrete (concept)afspraken voor de ouders gemaakt om de communicatie tussen de ouders in de toekomst te ondersteunen en ervoor te zorgen dat de kinderen geen last hebben van wat er tussen de ouders speelt. Beide ouders hebben aangegeven achter het traject van afspraken maken te staan, ondanks dat de moeder wel heeft aangegeven dat zij er sceptisch over is. Verder vinden beide ouders het belangrijk dat de GI betrokken blijft en hopen zij dat de verlenging van de ondertoezichtstelling gaat helpen om de situatie voor de kinderen te stabiliseren en te verbeteren. Ook de kinderrechter vindt het noodzakelijk dat de GI de komende periode in het gedwongen kader de regie blijft voeren om de ouders en [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te blijven ondersteunen.
5.5.
Om vinger aan de pols te houden, de voortgang te bewaken en om indien nodig tijdens een nader te plannen mondelinge behandeling afspraken met elkaar te maken, zal de kinderrechter een toetsingsmoment creëren door de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. De kinderrechter vindt het belangrijk dat de situatie voor de kinderen de komende periode gaat verbeteren, dat er rust komt en dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging wordt weggenomen. Van de GI verwacht zij dat verder wordt gegaan met de concrete (concept)afspraken tussen de ouders en dat de GI de naleving van deze afspraken zal monitoren. Van de ouders verwacht de kinderrechter dat zij zich blijven inzetten voor het traject van afspraken maken, het belang van de kinderen voorop blijven zetten en met de GI en de hulpverlening blijven samenwerken. Tot slot geeft de kinderrechter aan de ouders mee dat het belangrijk is om de kinderen de ruimte te geven en te stimuleren om met de GI en de hulpverlening te praten.
5.6.
Nu het verzoek tot het verlengen van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden zal worden toegewezen en het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden, verzoekt de kinderrechter de GI om voor de nader te noemen pro forma datum te rapporteren over het verloop van de ondertoezichtstelling en de stand van zaken en te berichten of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
5.7.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] met ingang van 11 september 2025 en tot 11 maart 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
houdt de beslissing ten aanzien van het resterende deel van het verzoek tot ondertoezichtstelling aan tot
6 februari 2026 PRO FORMAen verzoekt de GI om voor deze datum te rapporteren over het verloop van de ondertoezichtstelling en de stand van zaken en te berichten of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd;
6.4.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025 door mr. Borm, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 12 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.