Op 4 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen onder toezicht zijn gesteld vanwege ernstige bedreigingen in hun ontwikkeling, veroorzaakt door de onveilige situatie binnen het gezin. De ouders, [de moeder] en [de vader], zijn belast met het ouderlijk gezag en de kinderrechter heeft hen als belanghebbenden aangemerkt. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De kinderrechter heeft de mening van de minderjarigen gevraagd en hun zorgen over de situatie binnen het gezin zijn besproken.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders stappen hebben gezet in hun communicatie, maar dat er nog steeds veel onrust en conflicten zijn tussen de kinderen. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat de kinderen nog steeds last hebben van loyaliteitsgevoelens en de spanningen tussen de ouders. De kinderrechter heeft het verzoek toegewezen en de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van zes maanden, met ingang van 11 september 2025 tot 11 maart 2026. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de GI betrokken blijft en dat de ouders blijven samenwerken aan de verbetering van de situatie voor de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de minderjarigen niet verder in gevaar komt.
De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een toetsingsmoment zal komen om de voortgang van de ondertoezichtstelling te bewaken en dat de GI rapport moet uitbrengen over de stand van zaken. De ouders zijn aangespoord om de kinderen de ruimte te geven om met de GI en de hulpverlening te praten, zodat hun belangen voorop blijven staan.