ECLI:NL:RBZWB:2025:612

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
11337088 CV EXPL 24-3565 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van een overeenkomst en afwijzing van de vordering tot betaling

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert [eiseres] B.V. betaling van € 316,93 van [gedaagde], op basis van een gestelde overeenkomst. [gedaagde] betwist het bestaan van deze overeenkomst en stelt dat er mogelijk sprake is van identiteitsfraude. De procedure omvat een dagvaarding, een conclusie van antwoord van [gedaagde] en een brief van de gemachtigde van [eiseres]. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat [gedaagde] daadwerkelijk goederen had besteld via de webshop van [eiseres]. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is om de vordering te onderbouwen en dat de (pre)contractuele informatieverplichtingen van [eiseres] niet meer aan de orde zijn. Aangezien [eiseres] in het ongelijk is gesteld, wordt zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde], die zijn begroot op € 50,00. Dit vonnis is uitgesproken op 5 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11337088 \ CV EXPL 24-3565
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [plaats 2],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak gaat het om het volgende. [eiseres] vordert betaling van facturen op grond van een gestelde overeenkomst tussen partijen. [gedaagde] betwist het bestaan van die overeenkomst.
1.2.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiseres] af. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de op 1 oktober 2024 ingediende conclusie van antwoord en het extract audiëntieblad van de rolzitting van 9 oktober 2024, waaruit de aanvullende reactie van [gedaagde] blijkt;
- de brief van de gemachtigde van eisende partij van 4 november 2024.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
[eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 316,93, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering -samengevat- ten grondslag dat [gedaagde] op of omstreeks 16 augustus 2022 via de [website] goederen heeft besteld, waarna de betreffende goederen aan haar zijn geleverd. Naast de aan [gedaagde] toegezonden facturen en sommatie legt [eiseres] bij dagvaarding een voorbeeld van het bestelproces over.
3.3.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord gemotiveerd weersproken dat zij bij het bedrijf [eiseres] goederen heeft besteld. [gedaagde] vermoedt dat er sprake is van identiteitsfraude. Om die reden heeft zij bij de politie aangifte gedaan.
3.4.
[eiseres] heeft bij conclusie van repliek gesteld dat er geen aanvullende bewijsstukken voor handen zijn. [eiseres] zal zich gelet op het door [gedaagde] gevoerde verweer aan het oordeel van de kantonrechter refereren.
3.5.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] af, omdat op grond van de bij dagvaarding overgelegde stukken niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] via de webshop van [eiseres] goederen heeft gekocht.
3.6.
Nu de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen, is een (ambtshalve) toetsing van de (pre)contractuele informatieverplichtingen van [eiseres] niet meer aan de orde.
3.7.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- verletkosten
50,00
Totaal
50,00

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.