ECLI:NL:RBZWB:2025:6131
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en verschoonbare termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering beoordeeld. Het UWV had op 2 februari 2023 besloten om per 1 december 2021 geen WIA-uitkering toe te kennen aan eiseres, die kampt met gezondheidsklachten als gevolg van postcovid. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 14 september 2023. Tijdens de zitting op 12 december 2024 was eiseres aanwezig, maar het UWV was niet vertegenwoordigd. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om het UWV de kans te geven te reageren op aanvullende informatie van eiseres. Uiteindelijk heeft de rechtbank de termijn voor het indienen van beroep beoordeeld en vastgesteld dat eiseres te laat was, maar dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding door bijzondere omstandigheden, zoals haar gezondheidsproblemen.
De rechtbank heeft vervolgens de medische beoordeling van het UWV onder de loep genomen. Eiseres had eerder een functie als telefoniste klantenservice, maar was sinds 2 december 2019 uitgevallen door gezondheidsklachten. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 1 december 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) adequaat zijn. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen om aan te tonen dat haar beperkingen niet correct zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door het UWV terecht was.