Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het dubbel parkeren van een voertuig op de Laan van Brabant in Roosendaal op 25 juli 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de beschikking had vernietigd en een proceskostenvergoeding had toegekend aan de gemachtigde van de betrokkene. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde en de betrokkene niet aanwezig waren. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. O. El-Hagoug.
De gemachtigde heeft in het beroepschrift aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte verschillende zaken als samenhangend heeft beschouwd, omdat er sprake zou zijn van verschillende feitcodes en pleegdata. De gemachtigde heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel ter ondersteuning van zijn standpunt. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat er wel degelijk sprake is van samenhang, omdat de werkzaamheden van de gemachtigde in de verschillende beroepschriften nagenoeg identiek waren.
De kantonrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 3, lid 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht er sprake is van samenhang wanneer bezwaren of beroepen gelijktijdig zijn behandeld en de rechtsbijstand door dezelfde persoon is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemachtigde in deze zaak geen reële extra inspanning heeft geleverd ten opzichte van de andere beroepen en dat de officier van justitie terecht heeft geconcludeerd dat er sprake is van samenhang. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.