ECLI:NL:RBZWB:2025:6142

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
11277081 MB VERZ 24-646
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, samenhang tussen verschillende zaken vastgesteld

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het dubbel parkeren van een voertuig op de Laan van Brabant in Roosendaal op 25 juli 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de beschikking had vernietigd en een proceskostenvergoeding had toegekend aan de gemachtigde van de betrokkene. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde en de betrokkene niet aanwezig waren. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. O. El-Hagoug.

De gemachtigde heeft in het beroepschrift aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte verschillende zaken als samenhangend heeft beschouwd, omdat er sprake zou zijn van verschillende feitcodes en pleegdata. De gemachtigde heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel ter ondersteuning van zijn standpunt. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat er wel degelijk sprake is van samenhang, omdat de werkzaamheden van de gemachtigde in de verschillende beroepschriften nagenoeg identiek waren.

De kantonrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 3, lid 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht er sprake is van samenhang wanneer bezwaren of beroepen gelijktijdig zijn behandeld en de rechtsbijstand door dezelfde persoon is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemachtigde in deze zaak geen reële extra inspanning heeft geleverd ten opzichte van de andere beroepen en dat de officier van justitie terecht heeft geconcludeerd dat er sprake is van samenhang. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11277081 \ MB VERZ 24-646
CJIB-nummer : 6062 5422 6003 2773
uitspraakdatum : 6 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna : betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beschikking vernietigd en een proceskostenvergoeding toegekend aan gemachtigde. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 6 augustus 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. O. El-Hagoug (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig dubbel parkeren op de Laan van Brabant [huisnummer] te Roosendaal op 25 juli 2023 om 14:32 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte een aantal zaken als samenhangend heeft beschouwd. Er is sprake van verschillende feitcodes, pleegdata- en tijden. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van rechtbank Overijssel waarin geoordeeld is dat soortgelijke zaken niet als samenhangend beschouwd kunnen worden en heeft de beroep gegrond verklaard. In elk afzonderlijk dossier is aanvullend bewijsmateriaal gecreëerd vanwege de onduidelijkheid in het proces-verbaal. Er is geen nagenoeg identieke werkzaamheden verricht door gemachtigde in de verschillende beroepschriften. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Dat er sprake is van verschillende feitcodes, pleegdata- en tijden is geen reden om niet te kunnen spreken van samenhang tussen de verschillende beroepschriften. Het gaat om de inspanning die gemachtigde heeft geleverd bij het indienen van een beroepschrift. De zittingsvertegenwoordiger is van oordeel dat er wel sprake is van samenhang tussen de verschillende zaken nu gebleken is dat gemachtigde (nagenoeg) identieke (niet onderbouwde) verweren heeft gevoerd. Daarbij wordt geconstateerd dat de CJIB-nummers die gemachtigde noemt in het beroepschrift geen deel uitmaken van de 24 zaken die door het Openbaar Ministerie als samenhangend worden beschouwd.

OverwegingenDe kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 3, lid 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht er sprake is van samenhang in het geval dat:(a) door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld;(b) waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband; (c) en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.

De kantonrechter overweegt dat het verlenen van rechtsbijstand door dezelfde gemachtigde niet ter discussie staat (a). De kantonrechter is van oordeel dat aan het (nagenoeg) gelijktijdig behandelen van de beroepen is voldaan (b).
De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat er in de onderliggende zaken sprake is van (nagenoeg) identieke werkzaamheden (c). Niet is vereist dat er tussen de onderliggende verkeersboetes overeenkomsten bestaan, bijvoorbeeld dezelfde feitcode. Evenmin is vereist dat de geschilpunten in de zaken identiek zijn. De kantonrechter stelt vast dat de gemachtigde in de beroepschriften gebruik heeft gemaakt van standaardtekstblokken. De beroepschriften hebben afgezien van de naam, datum en het CJIB-nummer, een identieke inhoud.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat gemachtigde in deze zaak geen reële extra inspanning heeft geleverd ten opzichte van de andere 23 beroepen en dat de officier van justitie terecht heeft geconcludeerd dat er sprake is van samenhang. Daarbij heeft de zittingsvertegenwoordiger terecht opgemerkt dat de door gemachtigde in het beroepschrift genoemde CJIB-nummers geen deel uitmaken van de 24 zaken die door het Openbaar Ministerie als samenhangend zijn beschouwd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: