Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op de Nispensestraat te Roosendaal op 31 mei 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 6 augustus 2025 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De gemachtigde heeft aangevoerd dat er ten onrechte geen staandehouding heeft plaatsgevonden en dat de verbalisant onvoldoende heeft onderbouwd waarom dit niet mogelijk was. De officier van justitie had de verbalisant eerder de gelegenheid gegeven om een aanvullend proces-verbaal op te stellen, maar deze heeft hier geen gebruik van gemaakt. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verweten gedraging had plaatsgevonden. Hierdoor werd het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie vernietigd.
De kantonrechter heeft tevens bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene, die is berekend op basis van de ingediende beroepschriften en de zitting. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.