ECLI:NL:RBZWB:2025:6183
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de NiNbi-beschikking inzake wereldinkomen van belanghebbende
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 september 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de NiNbi-beschikking van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft de vaststelling van het wereldinkomen van belanghebbende voor het jaar 2022, waarbij de inspecteur een beschikking heeft afgegeven dat er geen belastbaar inkomen in Nederland is. Belanghebbende, die sinds 1 oktober 2024 in Duitsland woont, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de inspecteur heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 5 september 2025 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting op correcte wijze is verzonden, ondanks dat deze retour is gekomen vanwege een onjuist adres. De rechtbank heeft vervolgens de hoogte van het wereldinkomen in de NiNbi-beschikking beoordeeld aan de hand van de ingediende beroepsgronden. De rechtbank concludeert dat het wereldinkomen niet te hoog is vastgesteld en dat de door belanghebbende ontvangen bedragen terecht zijn meegenomen in de berekening van het wereldinkomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de NiNbi-beschikking in stand blijft en belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.