ECLI:NL:RBZWB:2025:6187
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning in Goirle
Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die de WOZ-waarde van een woning in Goirle op 1 januari 2023 had vastgesteld op € 436.000. De belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde maximaal € 402.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende, mr. R.W.B. van de Middelaar, aanwezig was, evenals een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning heeft bepaald aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de waarde is vastgesteld op basis van de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woning en de referentiewoningen. De rechtbank concludeerde dat de WOZ-waarde van € 436.000 in stand kon blijven, en verklaarde het beroep ongegrond. Dit betekent dat de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2024 ook gehandhaafd blijft. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.