ECLI:NL:RBZWB:2025:6188
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Goirle
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 september 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op € 523.000 per 1 januari 2023. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. R.W.B. van de Middelaar, betwistte deze waardebepaling en stelde dat de waarde maximaal € 471.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 7 augustus 2025, waarbij de gemachtigde en een toehoorder aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde op een juiste manier heeft vastgesteld, gebruikmakend van de vergelijkingsmethode en rekening houdend met de verschillen tussen de woning en de referentiewoningen. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen, die zijn gebruikt ter onderbouwing van de WOZ-waarde, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van de belanghebbende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de onderhoudstoestand en kwaliteit van de woning door een neerwaartse correctie toe te passen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.