ECLI:NL:RBZWB:2025:6190

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
11582397 \ CV EXPL 25-843 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energieverbruik door Enexis afgewezen wegens onvoldoende bewijs van onrechtmatig handelen door de afnemer

In deze civiele zaak vordert Enexis Netbeheer B.V. betaling van kosten in verband met energieverbruik door een afnemer, die volgens Enexis zonder een leveringscontract energie heeft afgenomen. De kantonrechter in Breda heeft op 10 september 2025 geoordeeld dat Enexis onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering. De afnemer, aangeduid als [gedaagde], had een energiecontract met Essent en betwistte de vordering van Enexis. Hij stelde dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan en dat de vordering van Enexis niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door [gedaagde] en dat Enexis niet kon aantonen dat zij recht had op een naheffing. De vordering van Enexis werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die voor [gedaagde] op nihil werden vastgesteld. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11582397 \ CV EXPL 25-843
Vonnis van 10 september 2025
in de zaak van
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Enexis,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde] v.h.o.d.n. [bedrijf 1] h/o [bedrijf 2],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- Enexis is de netbeheerder van het openbare elektriciteitsnetwerk in onder meer Noord-Brabant en is daarmee verantwoordelijk voor het transport van energie over het elektriciteits- en gasnet en het aansluiten van afnemers daarop.
- [gedaagde] had een eenmanszaak aan de [adres] in [plaats] (Noord-Brabant). [gedaagde] had per 15 juni 2022 een energiecontract met Essent afgesloten. Per 30 oktober 2023 heeft hij zijn energiecontract met Essent voor dit adres opgezegd.

3.Het geschil

3.1.
Enexis vordert – samengevat – betaling door [gedaagde] van een bedrag aan hoofdsom van € 5.543,32, vermeerderd met een bedrag van € 197,00 aan wettelijke rente en een bedrag van € 652,17 aan buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Enexis voert daarvoor aan dat [gedaagde] zonder energiecontract toch enkele dagen gas heeft afgenomen. Daarmee handelde hij onrechtmatig ten opzichte van Enexis en lijdt Enexis schade, omdat zij de afgenomen energie wel heeft moeten inkopen, terwijl daar geen betaling tegenover staat. Daarnaast heeft Enexis geen transport- en aansluitkosten van [gedaagde] ontvangen. Daarom moet hij de in die periode afgenomen energie-, transport- en aansluitkosten betalen. Doordat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, is sprake van verzuim en moet hij ook rente en kosten betalen.
3.3.
[gedaagde] betwist dat hij deze kosten aan Enexis moet betalen, omdat hij van mening is dat hij aan al zijn verplichtingen heeft voldaan.

4.De verdere beoordeling

De vordering ziet op een verbruik van 4.146 m3 in de periode juni 2022 t/m oktober 2023
4.1.
In haar dagvaarding heeft Enexis aangevoerd dat [gedaagde] voor gasverbruik over de periode 31-10-2023 tot 02-11-2023 moet betalen. De begin meterstand was volgens Enexis in die periode 43.312 m3 en de eind meterstand 47.458 m3, zodat het gaat om een verbruik van 4.146 m3 in twee dagen. [gedaagde] heeft in zijn antwoord gemotiveerd betwist dat hij in deze periode deze hoeveelheid gas heeft verbruikt. Daarbij heeft hij onder andere de eindafrekening van Essent overgelegd.
4.2.
Naar aanleiding van het verweer en de onderbouwing van [gedaagde] , heeft Enexis in haar conclusie van repliek haar standpunt aangepast. Daarbij heeft Enexis aangevoerd dat het niet het geval is dat in nog geen drie dagen tijd 4.146 m3 aan gas is verbruikt. De reden dat deze periode op de factuur is gekomen, heeft volgens haar een systeemtechnische oorzaak. Volgens Enexis is deze hoeveelheid van 4.146 m3 aan gas het totale verbruik over de periode juni 2022 tot en met oktober 2023. Daarbij was de beginstand in juni 2022 43.312 m3 en de eindstand in oktober 2023 47.458 m3. Dit wordt door [gedaagde] niet betwist, zodat de kantonrechter hiervan uitgaat.
Niet blijkt van onrechtmatig handelen door [gedaagde]
4.3.
Enexis heeft aangevoerd dat op de eindafrekening van Essent is te zien dat [gedaagde] een verkeerde eindstand aan Essent heeft doorgegeven, namelijk 43.312 m3 - gelijk aan de beginstand - en niet 47.458 m3. Met die eindstand heeft Essent volgens Enexis met [gedaagde] afgerekend, zodat volgens haar [gedaagde] voor het daadwerkelijke gasverbruik niets heeft betaald. Enexis brengt daarom het totale verbruik achteraf als een soort ‘naheffing’ zelf in rekening bij [gedaagde] .
4.4.
[gedaagde] heeft betwist dat hij een verkeerde eindstand aan Essent heeft doorgegeven. Daarnaast staat er volgens [gedaagde] geen eindstand op de eindafrekening van Essent, althans is onduidelijk hoe de eindstand in de afrekening is verwerkt. Bovendien ziet de eindafrekening enkel op de periode van zes maanden van juni 2023 tot en met 30 oktober 2023. Tot slot betwist [gedaagde] dat hij niets heeft betaald. In verband daarmee heeft hij diverse maandfacturen en de eindafrekening van Essent overgelegd waarop voorschotbedragen staan aangegeven. Daaruit volgt volgens [gedaagde] dat hij in de periode juni 2022 tot en met oktober 2023 in totaal een bedrag van € 3.303,84 aan Essent heeft betaald voor gas.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Enexis niet, althans onvoldoende heeft gesteld op grond waarvan [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld of Enexis een naheffing kon opleggen aan [gedaagde] . De kantonrechter overweegt daarvoor het volgende.
4.6.
Ten eerste staat vast dat [gedaagde] in de periode waarop de vordering van Enexis ziet, juni 2022 tot en met oktober 2023, voor de levering van gas wel een contract had met een energieleverancier, te weten Essent. Enexis heeft niet, althans onvoldoende, gesteld op grond waarvan in deze periode toch sprake was van onrechtmatig handelen van [gedaagde] ten opzichte van Enexis. Niet blijkt dat sprake is van een inbreuk op een recht of een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek). Het enkele feit dat [gedaagde] zijn betalingsverplichting uit de overeenkomst met Essent niet zou zijn nagekomen, is daarvoor onvoldoende. Dit nog los van het feit dat [gedaagde] met de maandfacturen en de eindnota van Essent waarop staat dat door [gedaagde] voorschotbedragen zijn betaald, gemotiveerd heeft betwist dat hij tekort is geschoten. Enexis heeft ook niet gesteld dat er in de periode juni 2022 tot en met oktober 2023 sprake was van een overeenkomst tussen haar en [gedaagde] of op welke andere grond zij een ‘naheffing’ mocht opleggen.
[gedaagde] hoeft niet te betalen
4.7.
Enexis is de partij die zich beroept op het rechtsgevolg van betaling door [gedaagde] . Omdat [gedaagde] gemotiveerd heeft betwist dat daarvoor een grond bestaat, lag het op de weg van Enexis om haar stellingen op dat punt nader te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Op grond daarvan wijst de kantonrechter de vordering tot betaling van een bedrag van € 5.543,32 af. Het gevolg is dat ook de daaraan gekoppelde nevenvorderingen worden afgewezen.
Enexis krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen
5.8.
Enexis is de partij die ongelijk krijgt en zij wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [gedaagde] worden vastgesteld op nihil. Er is namelijk niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] door een professioneel gemachtigde is bijgestaan of dat hij op een andere manier kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen als bedoeld in artikel 238 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Enexis af,
5.2.
veroordeelt Enexis in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op nihil,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Badal en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.