ECLI:NL:RBZWB:2025:621
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan procesbelang en doorverwijzing naar bezwaarproces
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke kwestie tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had eerder een beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag, ondanks een eerdere uitspraak van de rechtbank op 13 oktober 2023 waarin verweerder was opgedragen binnen zeven weken een besluit te nemen. Eiseres heeft op 13 mei 2024 beroep ingesteld, maar verweerder stelde dat er al op 27 september 2023 een besluit was genomen. Eiseres ontving dit besluit pas bij het verweerschrift van verweerder op 3 juni 2024, wat leidde tot een dwangsom van € 15.000 voor het niet tijdig beslissen.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat er inmiddels een besluit op haar aanvraag was genomen, waardoor zij geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank verwees het beroep dat van rechtswege op het besluit op de aanvraag liep naar het bezwaarproces van verweerder, zonder daar zelf een uitspraak over te doen.
De rechtbank oordeelde verder dat, hoewel het beroep niet-ontvankelijk was, verweerder wel in de proceskosten van eiseres moest worden veroordeeld, omdat zij pas in deze beroepszaak kennis had genomen van het besluit van 27 september 2023. De rechtbank bepaalde dat verweerder € 437,50 aan proceskosten aan eiseres moest betalen en het griffierecht van € 51,- moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.