ECLI:NL:RBZWB:2025:6268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
C/02/437675 / JE RK 25-1286 en C/02/438760 / JE RK 25-1489
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verzoeken van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hulst. Het College verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009, en om een reguliere machtiging voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft het verzoek voor de voorwaardelijke machtiging toegewezen voor de duur van zes maanden, van 11 september 2025 tot 11 maart 2026, onder bepaalde voorwaarden. Het verzoek voor de reguliere machtiging is afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2025 was de minderjarige niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft hem vertegenwoordigd. De kinderrechter heeft de zorgen van het College over de minderjarige, waaronder het gebruik van verdovende middelen en het onttrekken aan gezag, meegewogen in de beslissing. De kinderrechter heeft ook de instemming van de minderjarige met de voorwaarden die aan de machtiging zijn verbonden, genoteerd. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 16 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/437675 / JE RK 25-1286 (
reguliere machtiging)
C/02/438760 / JE RK 25-1489 (
voorwaardelijke machtiging)
Datum uitspraak: 11 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een reguliere en een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HULST,
hierna te noemen: het College,
zetelend te Hulst.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige],
advocaat mr. M.V. de Nooijer te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de voogden],
hierna te noemen: de voogden,
wonende in [plaats].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
In de zaak met zaaknummer C/02/437675 / JE RK 25-1286
  • het verzoekschrift met bijlagen van 8 juli 2025, ontvangen op 10 juli 2025;
  • de instemmende verklaring van 25 juli 2025 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. [naam 1], ontvangen op 25 juli 2025;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 juli 2025.
In de zaak met zaaknummer C/02/438760 / JE RK 25-1489
  • het verzoekschrift met bijlagen van 31 juli 2025, ontvangen op 5 augustus 2025;
  • de instemmende verklaring van 8 september 2025 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper, drs. [naam 1], ontvangen op 9 september 2025;
  • het Plan van Aanpak van 1 augustus 2025, ontvangen op 9 september 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van [minderjarige];
  • de voogden;
- een tweetal vertegenwoordigers van het College.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is [minderjarige] niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat [minderjarige] wel juist is opgeroepen. De advocaat van [minderjarige] heeft toegelicht dat [minderjarige] niet naar de mondelinge behandeling wil komen en er bewust voor heeft gekozen om niet te worden gehoord. De advocaat heeft wel met [minderjarige] gesproken en om die reden kan zij [minderjarige] vertegenwoordigen en kan de mondelinge behandeling doorgaan. De kinderrechter concludeert hieruit dat [minderjarige] niet bereid is zich te doen horen.

2.De feiten

2.1.
[de voogden] zijn belast met de voogdij over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij de voogden.
2.3.
Bij proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 juli 2025 heeft de kinderrechter het verzoek tot het verlenen van een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp aangehouden tot de mondelinge behandeling van 11 september 2025 en heeft de kinderrechter voorwaarden met [minderjarige] afgesproken waar hij zich aan moet houden.

3.Het verzoek

In de zaak met zaaknummer C/02/437675 / JE RK 25-1286
3.1.
Het College verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor zes maanden.
3.2.
De onafhankelijke gedragswetenschapper dhr. [naam 1] heeft ingestemd met het verzoek machtiging gesloten jeugdhulp. Dit blijkt uit de verklaring van 25 juli 2025.
3.3.
De voogden stemmen in met de opname en het verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Dit blijkt uit de verklaring van 8 juli 2025.
In de zaak met zaaknummer C/02/438760 / JE RK 25-1489
3.4.
Het College verzoekt een voorwaardelijke machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor zes maanden.
3.5.
De onafhankelijke gedragswetenschapper dhr. [naam 1] ingestemd met het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. Dit blijkt uit de verklaring van 8 september 2025.
3.6.
De voogden stemmen in met de voorwaardelijke opname en het verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp zoals verzocht. Dit blijkt uit de verklaring van 31 juli 2025.
3.7.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 1 juli 2025 welke door [minderjarige] en de andere ondergetekenden op 1 augustus 2025 is ondertekend, de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.

4.De standpunten

4.1.
Het College handhaaft het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. In aanvulling op de stukken benoemt het College dat er nog steeds veel zorgen over [minderjarige] zijn, maar dat het College in de afgelopen periode feitelijk niet heeft kunnen vaststellen dat [minderjarige] de voorwaarden zoals die tijdens de mondelinge behandeling van 29 juli 2025 zijn besproken, heeft overtreden. Het College vraagt zich wel af of [minderjarige] zich echt aan de voorwaarden houdt, nu het aan zicht ontbreekt. Verder is [minderjarige] aangemeld bij [kliniek] en kan hij vermoedelijk binnen enkele weken op intake komen. [kliniek] lijkt nu nog te vrijblijvend voor [minderjarige] en daarom vindt het College het belangrijk dat de medewerking van [minderjarige] aan het interne traject van [kliniek] voor de duur van tien weken als concretisering van de voorwaarde die ziet op het aanvaarden van hulp wordt opgenomen. Ook de voorwaarde opgenomen in het proces-verbaal die ziet op dat [minderjarige] geen politiecontacten mag hebben, blijft nodig om op te nemen. Op 1 augustus 2025 heeft [minderjarige] de voorwaarden in het hulpverleningsplan ondertekend.
4.2.
Namens [minderjarige] geeft de advocaat aan dat [minderjarige] zich niet kan vinden in de zorgen; hij vindt dat het beter gaat, ook met de voogden. [naam 2] van [stichting] heeft dit bevestigd als het gaat om het nakomen van afspraken. Ook is [minderjarige] samen met [naam 2] aan het solliciteren, maar hij is meermaals afgewezen. [minderjarige] wil niet naar [accommodatie] en is dan ook bereid om zich aan de voorwaarden te houden. Hij heeft eerder al met de voorwaarden zoals opgenomen in het proces-verbaal d.d. 29 juli 2025 ingestemd en [minderjarige] verzet zich niet tegen [kliniek]. Namens [minderjarige] stemt de advocaat daarom in met de concretisering van de voorwaarde die ziet op het aanvaarden van hulp, te weten dat [minderjarige] (ook) moet meewerken aan het interne traject van [kliniek] voor de duur van tien weken.
4.3.
De voogden staan achter de voorwaardelijke machtiging met de concretisering van de voorwaarde dat [minderjarige] moet meewerken aan het interne traject van [kliniek] voor de duur van tien weken. De voogden vinden [kliniek] voor nu de beste plek voor [minderjarige] en willen hem deze kans geven, maar zij benadrukken wel dat er stevige dwang voor [minderjarige] nodig is en dat het sneller moet gaan. Zij maken zich veel zorgen om [minderjarige] en waar hij mee bezig is en vrezen ervoor dat het misgaat. Verder benoemen zij dat [minderjarige] de afgelopen periode rustiger is geworden, maar dat hij wel de voorwaarden heeft overtreden. Zo is er een groot mes bij [minderjarige] gevonden en een grote zak tabak, mogelijk handelt hij in tabak. Daarnaast is [minderjarige] niet alle afspraken met [stichting] en [hulpverlening] nagekomen of zijn de afspraken doorgegaan, omdat de begeleiders naar [minderjarige] thuis zijn gekomen.

5.De beoordeling

In de zaak met zaaknummer C/02/438760 / JE RK 25-1489 (voorwaardelijke machtiging)
Wettelijk kader
5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat, naast de formele vereisten in de Jeugdwet, is voldaan aan de wettelijke criteria van artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet en zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van zes maanden,
te weten met ingang van 11 september 2025 en tot 11 maart 2026. Zij legt dit hierna uit.
5.3.
Om [minderjarige] een allerlaatste kans te geven en te voorkomen dat hij naar [accommodatie] moest, heeft de kinderrechter tijdens de mondelinge behandeling op 29 juli 2025 het verzoek tot het verlenen van een reguliere machtiging aangehouden en voorwaarden aan [minderjarige] gesteld waaraan hij zich moest houden, in afwachting van het verzoek van het College tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging. [minderjarige] heeft tijdens de mondelinge behandeling van 29 juli 2025 toegezegd dat hij zich aan die voorwaarden zal houden.
Het is de kinderrechter gebleken dat de afgelopen periode wisselend is verlopen. [minderjarige] heeft tegen zijn advocaat gezegd dat het beter gaat en volgens de voogden is [minderjarige] rustiger geworden, maar er zijn nog steeds veel zorgen over [minderjarige], zijn ontwikkeling en zijn gedrag. Zo heeft het College geen volledig zicht op [minderjarige], zou hij in de afgelopen maand een groot mes in zijn bezit hebben gehad en is zijn medewerking aan de hulpverlening volgens de voogden wisselend. Gebleken is verder dat de veiligheid van [minderjarige] al lange tijd in het geding is door het misbruik van verdovende middelen (alcohol en drugs), het wegloopgedrag en het onttrekken aan gezag, onderwijs en hulpverlening. Daarnaast stelt de kinderrechter vast dat [minderjarige] voor de mondelinge behandeling van 29 juli 2025 meermalen in aanraking met de politie is gekomen vanwege het plegen van strafbare feiten, zoals wapenbezit, zwartrijden, diefstal en joyriden. Daar maakt de kinderrechter zich nog steeds grote zorgen om. Vooral nu tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen dat er jongeren op het terrein bij [minderjarige] aanwezig zijn, zonder dat er zicht is op wat zij daar doen en er signalen zijn dat [minderjarige] mogelijk handelt in tabak. Verder is er bij [minderjarige] sprake van trauma en hechtingsproblematiek en is hij bekend met sombere gedachten en zelfdestructief gedrag. Tijdens de mondelinge behandeling heeft het College toegelicht dat [minderjarige] is aangemeld voor het interne traject van [kliniek] en dat hij op korte termijn op intake kan komen. Zowel het College, de voogden als [minderjarige], zo heeft de advocaat van [minderjarige] aangegeven, staan achter dit traject. Ook de kinderrechter is van oordeel dat het interne traject van [kliniek] voor de duur van tien weken het meest in het belang van [minderjarige] is om richting groei te kunnen gaan. Om dat voor elkaar te krijgen, is een voorwaardelijke machtiging als stok achter de deur voor [minderjarige] nodig. Die machtiging biedt immers duidelijke kaders en grenzen en daar heeft [minderjarige] baat bij. Dit maakt dat de kinderrechter van oordeel is dat de opneming en het verblijf noodzakelijk en passend is om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en stelt vast dat de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de gesloten accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.4.
De kinderrechter stelt verder vast dat [minderjarige] het hulpverleningsplan op 1 augustus 2025 heeft ondertekend en dat hij tijdens de mondelinge behandeling van 29 juli 2025 heeft ingestemd met de voorwaarden die de kinderrechter in het proces-verbaal heeft opgenomen die vrijwel geheel overeenkomen met de voorwaarden opgenomen in het hulpverleningsplan. De advocaat heeft aangegeven dat [minderjarige] nog steeds achter de voorwaarden in het proces-verbaal d.d. 29 juli 2025 staat en dat hij bereid is om zich daaraan te houden. Namens [minderjarige] heeft de advocaat ook ingestemd met de concretisering van de voorwaarde die ziet op het meewerken aan de aangeboden hulp, te weten dat [minderjarige] (ook) moet meewerken aan het interne traject bij [kliniek] voor de duur van tien weken. [minderjarige] verzet zich immers niet tegen [kliniek], zo stelt de advocaat. Ook wat betreft de aanvulling dat geen sprake mag zijn van politiecontacten (bij voorwaarde 1) is bekend bij [minderjarige] en hij heeft hier geen bezwaar tegen. Dit maakt dat de kinderrechter van oordeel is dat [minderjarige] (via zijn advocaat) kenbaar heeft gemaakt dat hij instemt met de voorwaarden en dat redelijkerwijs te verwachten is dat [minderjarige] zich aan de voorwaarden zal houden. Duidelijk is ook dat [minderjarige] begrijpt dat hij naar [accommodatie] moet als hij de voorwaarden overtreedt. De (aangepaste) voorwaarden waar [minderjarige] zich aan moet houden zijn:

1.Je brengt jezelf en anderen niet in gevaar

Dit houdt in: Je houdt je aan de volgende afspraken om ervoor te zorgen dat jij en de mensen om je heen veilig blijven:
- Je gebruikt geen harddrugs.
- Je hebt geen wapens bij je of in je bezit.
- Je bent niet verbaal of fysiek agressief.
- Je hebt geen politiecontacten (bijvoorbeeld joyriden of stelen).
- Als je boos of gespannen bent, geef je dit op tijd aan bij je begeleider of
hulpverlener, zodat jullie samen kunnen kijken wat je nodig hebt.

2.Volgens afspraak ga je naar dagbesteding en/of werk

Dit houdt in: Je zorgt voor structuur in je week door een zinvolle daginvulling:
- Je gaat minimaal twee keer per week naar [hulpverlening]. Bij afwezigheid van je vaste
vertrouwenspersoon (vanwege de vakantieperiode) accepteer je een vervanger bij [hulpverlening].
- Je hebt regelmatig contact met [stichting], minstens drie keer per week.
- Je zorgt dat je binnen drie weken een bijbaan hebt van minimaal 12 uur per week,
verdeeld over minimaal drie dagen.

3. Je werkt mee aan de aangeboden hulpverlening, waaronder het interne traject van [kliniek] voor de duur van 10 weken (of een traject bij een soortgelijke organisatie) en de hulp van een psycholoog en verslavingszorg

Dit houdt in: Je werkt mee aan de begeleiding die jou helpt verder te komen:
- Je komt op tijd en voorbereid naar alle afspraken met je begeleiders, behandelaren
en andere betrokkenen.
- Je werkt actief mee aan de doelen die in jouw plan staan.
- Als je ergens moeite mee hebt of ergens tegenaan loopt, geef je dat aan, zodat we
samen naar een oplossing kunnen zoeken.
5.5.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 11 september 2025 voor de duur van zes maanden verlenen. Dit omdat het de verwachting is dat deze periode nodig is om [minderjarige] zo goed mogelijk te begeleiden. De kinderrechter vindt het verder van groot belang dat de lijntjes tussen het College, de voogden en de hulpverlening – zowel [stichting] als [hulpverlening] – kort blijven en dat zij, in het belang van [minderjarige], met elkaar blijven communiceren en samenwerken.
In de zaak met zaaknummer C/02/437675 / JE RK 25-1286 (reguliere machtiging)
Wettelijk kader
5.6.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Tevens dienen er geen minder ingrijpende mogelijkheden te zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
Inhoudelijke beoordeling
5.7.
Nu de kinderrechter gelet op het bovenstaande het verzoek voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden zal toewijzen, zal zij het verzoek reguliere machtiging gesloten jeugdhulp afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
In de zaak met zaaknummer C/02/438760 / JE RK 25-1489 (voorwaardelijke machtiging)
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 11 september 2025 en tot 11 maart 2026, onder de voorwaarden die aan [minderjarige] in rechtsoverweging 5.4 van deze beschikking zijn gesteld;
In de zaak met zaaknummer C/02/437675 / JE RK 25-1286 (reguliere machtiging)
6.2.
wijst het verzoek van het College af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2025 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 16 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.