ECLI:NL:RBZWB:2025:6275

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
24/7015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake kinderopvangtoeslag door termijnoverschrijding

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Dienst Toeslagen, dat haar verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag afwees. Het bestreden besluit dateert van 6 augustus 2024, maar het beroepschrift is pas op 8 oktober 2024 door de rechtbank ontvangen, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken valt. Tijdens de zitting op 15 september 2025 heeft eiseres verklaard dat zij eerst naar rechtshulp heeft gezocht, maar uiteindelijk zelf een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat het niet hebben van rechtshulp geen verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding. Eiseres was in staat om tijdig beroep in te stellen en de omstandigheden die zij eerder had gemeld, waren niet zodanig dat zij niet tijdig kon procederen. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/7015
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 15 september 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.B. Visser),
en

Dienst Toeslagen.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 6 augustus 2024 (bestreden besluit) van de Dienst toeslagen inzake de afwijzing van haar verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2025. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. L. Hofman (als vervanger van de gemachtigde van eiseres). De Dienst toeslagen heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [persoon 1] en [persoon 2] .
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het beroepschrift is gedateerd 4 oktober 2024 en door de rechtbank ontvangen op 8 oktober 2024. Dit is niet binnen de termijn van 6 weken.
2. De termijn van 6 weken om beroep in te stellen is hard en duidelijk. Niet in geschil is dat de beslissing op bezwaar op 6 augustus 2024, of eerder, is verstuurd en dat deze beslissing op bezwaar ook door eiseres is ontvangen. Hoewel in de beslissing op bezwaar geen uiterste datum is opgenomen voor het instellen van beroep, is wel vermeld dat er binnen 6 weken na de beslissing op bezwaar beroep ingesteld moet worden. Met deze vermelding is het voldoende duidelijk binnen welke termijn beroep moet worden ingesteld.
3. Eiseres wist ook dat zij binnen 6 weken beroep moest instellen. Zij heeft ter zitting desgevraagd geantwoord dat ze eerst gezocht heeft naar rechtshulp, maar dat ze uiteindelijk toch zelf een beroepschrift heeft ingediend. Het niet hebben van rechtshulp kan niet worden aangemerkt als een verschoonbare reden. Eiseres was immers goed in staat om zelf een beroepschrift in te dienen. Niet is gebleken dat de omstandigheden die eiseres eerder heeft gemeld bij haar verzoek aan de Dienst toeslagen, ook na de ontvangst van het bestreden besluit nog zo zwaar aanwezig waren dat eiseres daardoor niet tijdig in beroep had kunnen gaan. Dat betekent dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van A.J.M. van Hees, griffier, op 15 september 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.