ECLI:NL:RBZWB:2025:6290

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
C/02/381529 HA ZA 21-34 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na deskundigenbericht in civiele zaak over redelijke prijs voor renovatiewerkzaamheden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 17 september 2025 een eindvonnis uitgesproken na een deskundigenbericht. De zaak betreft een geschil tussen een eiser en meerdere gedaagden over de redelijkheid van de in rekening gebrachte prijzen voor renovatiewerkzaamheden aan een woning. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis uitgesproken waarin een deskundige is benoemd om de prijzen te beoordelen. De deskundige heeft op 5 maart 2024 zijn rapport gepresenteerd, waarin hij de prijzen voor verschillende werkzaamheden heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundige grotendeels overgenomen, waarbij enkele correcties zijn aangebracht op basis van de argumenten van de partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden in totaal een bedrag van € 26.400,03 in rekening hebben gebracht voor de werkzaamheden, terwijl de redelijke prijs volgens de deskundige € 21.840,96 bedraagt. Dit resulteert in een teveel in rekening gebracht bedrag van € 4.559,07. Daarnaast heeft de deskundige bevestigd dat er sprake is van dubbele facturering voor bepaalde werkzaamheden. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van het teveel in rekening gebrachte bedrag, alsook tot betaling van buitengerechtelijke kosten en deskundigenkosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. van 't Nedereind.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/381529 / HA ZA 21-34
Vonnis van 17 september 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. D.J. van den Bosch,
tegen

1.[gedaagde 1] V.O.F.,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats] ,
3.
[gedaagde 3],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. J.A. Platteeuw.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 juni 2023
- het deskundigenbericht van 5 maart 2024
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser]
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagden]
- de antwoordakte van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In voornoemd tussenvonnis is een deskundigenbericht gelast ter beantwoording van de volgende vragen:
Is de door [gedaagden] aan [eiser] in rekening gebrachte prijs (inclusief btw) voor de volgende werkzaamheden als redelijke prijs aan te merken:
- sloopwerk totaal (4.39): € 1.548,80
- elektra (compleet incl. meterkast) (4.39) € 4.174,50
- vloeren voor- en achterkamer (4.39) € 1.694,00
- plafond slaapkamer (4.39) € 2.153,80
- dakkapel glas vervangen (4.39) € 605,00
- toilet beneden inbouwelement wandcloset (4.39) € 1.210,00
- keuken (isolatie keukenwand, plank magnetron en schouw, keuken algemeen (4.39) € 741,73
- badkamer (vloer) (4.39) € 568,70
- badkamer (algemeen) (4.39) € 877,50
- badkamer (leidingwerk/timmerwerk/plafond) (4.39) € 2.722,50
- badkamer (tegelwerk) (4.39) € 3.700,00
- plaatsen gipswand in de woonkamer (4.45): € 726,00
- stucwerk eetkamer en keuken (4.48): € 4.089,00
- leidingwerk gas en water (4.49): € 810,70?
Weliswaar betreft het antwoord op deze vraag voor een deel een juridische kwalificatie die is voorbehouden aan de rechtbank, maar de deskundige wordt meer in het bijzonder gevraagd om vanuit zijn expertise te beoordelen of de door [gedaagden] in rekening gebrachte prijs in redelijke verhouding staat tot het uitgevoerde werk. Wilt u daarbij ook betrekken in hoeverre het aantal in rekening gebrachte uren in redelijke verhouding staat tot het werk en dat het uurtarief van [gedaagden] € 40,- ex btw bedraagt? De genoemde nummers tussen haakjes betreffen de nummers van de rechtsoverweging uit het tussenvonnis van 27 juli 2022.
Zijn de posten “gasleiding vernieuwd” van € 496,10 en “waterleiding vernieuwd” van € 344,85 ook in de post “leidingwerk gas en water” van € 810,70 meegenomen (4.50)? Met andere woorden: zijn deze posten dubbel gefactureerd?
Op welke wijze dient aarding in de badkamer te worden aangebracht? Hoeveel arbeidsuren en materiaalkosten zijn daarmee gemoeid, inclusief eventuele kosten van het wegbreken en opnieuw aanbrengen van tegelwerk etc.?
Heeft u voor het overige nog opmerkingen die voor de beslissing van de rechtbank van belang kunnen zijn?
2.2.
De rechtbank heeft de heer [deskundige] tot deskundige benoemd en aan hem voornoemde vragen voorgelegd. De deskundige heeft in zijn definitieve rapport van 5 maart 2024 deze vragen beantwoord, nadat hij partijen in de gelegenheid had gesteld om op zijn conceptrapportage te reageren, welke reacties van partijen zijn verwerkt in de definitieve rapportage.
Redelijke prijs werkzaamheden
2.3.
Ter beantwoording van de eerste vraag geeft de deskundige aan dat hij ten aanzien van alle genoemde posten aan de hand van een toelichting van beide partijen, een beoordeling van de kosten heeft gemaakt op basis van de destijds geldende materiaalprijzen, het destijds door [gedaagden] gehanteerde uurtarief en de door derden gefactureerde tarieven en een inschatting van de benodigde uren binnen het kader van renovatiewerkzaamheden per discipline en ruimte.
In het navolgende zal de conclusie van de deskundige ten aanzien van de verschillende posten worden weergegeven, evenals de reactie daarop van partijen en de beoordeling van de rechtbank. De door de deskundige gehanteerde nummering zal worden overgenomen.
Sloopwerk (post 1)
2.3.1.
De deskundige concludeert dat het voor het sloopwerk in rekening gebrachte bedrag van € 1.548,80 incl btw te laag is, nu hiervoor een bedrag van € 1.827,10 begroot had moeten worden. Verschil: + € 278,30.
2.3.2.
[eiser] stelt dat de deskundige ten onrechte een bedrag van € 605,00 (incl btw) betreffende de post ‘containers’ heeft meegenomen in de begroting. Dit is al een afzonderlijke post in de eindspecificatie van [gedaagden] . Zij verwijst naar hetgeen de rechtbank in haar vonnis d.d. 27 juni 2023 onder 2.11 heeft overwogen, waaruit blijkt dat deze post niet meer ter discussie staat.
2.3.3.
De rechtbank is met [eiser] van oordeel dat de post containers door de deskundige ten onrechte nogmaals is meegenomen in de begroting, nu deze post door [gedaagden] al in rekening is gebracht. Dit blijkt zowel uit de als productie 31 bij dagvaarding overgelegde eindspecificatie van [gedaagden] als uit het daarop gebaseerde overzicht van [eiser] (productie 48 bij dagvaarding). Dit betekent dat een bedrag van € 605,00 (incl. btw) betreffende de containers in mindering gebracht dient te worden op het bedrag dat de deskundige ter zake deze post heeft begroot, waarmee zijn begroting uitkomt op
€ 1.222,10(incl. btw). De conclusie moet dan zijn dat er een te hoog bedrag voor het sloopwerk in rekening is gebracht. Het verschil bedraagt (1.548,80-1.222,10=) - € 326,70.
Elektra (post 2)
2.3.4.
De deskundige concludeert dat het voor elektra in rekening gebrachte bedrag van
€ 4.174,50 incl btw te hoog is. Hiervoor dient een bedrag van
€ 3.470,10meegenomen te worden in de begroting. Verschil: - € 704,40.
2.3.5.
[eiser] heeft in reactie hierop aangegeven dat de deskundige ten onrechte posten opgenomen heeft voor het trekken van bedrading door buizen en het frezen van sleuven. [gedaagden] voert aan dat de 17 wandcontactdozen ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten.
2.3.6.
De rechtbank overweegt dat [eiser] haar opmerkingen over de bedrading en het frezen van de sleuven ook heeft voorgelegd aan de deskundige naar aanleiding van het conceptrapport. Deze heeft daarin geen aanleiding gezien zijn oordeel aan te passen. Hij geeft aan dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . Hetzelfde geldt voor de opmerking van [gedaagden] over de wandcontactdozen, de deskundige heeft zijn beoordeling gemaakt op basis van zijn waarnemingen in de woning en daarom geen reden gezien om zijn begroting aan te passen. De rechtbank ziet geen aanleiding aan te nemen dat begroting van de deskundige op dit punt niet klopt en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Vloeren voor- en achterkamer (post 3)
2.3.7.
De deskundige concludeert dat het voor vloeren voor- en achterkamer in rekening gebrachte bedrag van € 1.694,00 incl btw te hoog is en dat hiervoor een bedrag van
€ 1.427,80 dient te worden begroot. Verschil: -€ 266,20.
2.3.8.
[eiser] heeft in reactie hierop aangegeven dat de vloeren in de keuken en de hal geen onderdeel uitmaken van deze post, dat de post 3.1.3. moet komen te vervallen omdat de kosten voor de werkzaamheden aan de vloer in de achterkamer (= eetkamer) al bij post 3.1.2. zijn begroot, dat de totale oppervlakte door de deskundige te groot is ingeschat en dat de post aanschaf nieuwe vloerdelen moet komen te vervallen omdat er geen hout is bijgekocht. De factuur van [naam 1] d.d. 30 april 2018 vermeldt verkeerde (niet passende) vloerdelen waarvan de plankdikte en plankbreedte niet overeen komen.
Deze punten zijn ook in reactie op het concept deskundigenbericht voorgelegd aan de deskundige. Deze heeft daarop gereageerd door aan te geven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] .
2.3.9.
De rechtbank overweegt dat de onderhavige post alleen betrekking heeft op de vloeren in de voor- en achterkamer. Gelet op hetgeen zij in haar tussenvonnis van 27 juni 2023 onder 2.11. heeft overwogen, onder verwijzing naar overweging 4.44. van het tussenvonnis van 27 juli 2022, staan de kosten van de houten vloer in de hal en keuken niet meer ter discussie. Zonder nadere gemotiveerde toelichting door de deskundige, die ook nadat [eiser] dit punt aan hem heeft voorgelegd, ontbreekt, valt niet in te zien waarom in zijn begroting van de kosten van de vloer in de voor- en achterkamer ook kosten worden meegenomen zoals vermeld onder post 3.1.3. voor wat betreft keuken en hal. Deze post zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten, zodat een bedrag van € 598,95 incl btw in mindering strekt op het door de deskundige begrote bedrag, waarna een begroot bedrag van
€ 828,85incl. btw resteert. Met dit bedrag zal rekening worden gehouden.
Plafond slaapkamer (post 4)
2.3.10.
De deskundige concludeert dat het voor plafond slaapkamer in rekening gebrachte bedrag van € 2.153,80 (incl. btw) te laag is, nu hiervoor een bedrag van
€ 2.510,75incl. btw begroot had moeten worden. Verschil: + € 365,95 incl. btw.
2.3.11.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt inhoudende dat de deskundige bij post 4.13 ten onrechte de kosten van het aanbrengen van gipsplaten op de volledige gevel en zolderwand heeft begroot, nu [gedaagden] feitelijk slechts op de 2 driehoekige delen van 1,5 m² gipsplaten heeft aangebracht, heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt dan ook over.
Dakkapel glas vervangen (post 5)
2.3.12.
De deskundige concludeert dat het voor vervangen van glas dakkapel in rekening gebrachte bedrag van
€ 605,00reëel is, met een kleine correctie, waardoor er een verschil is van - € 54,45.
2.3.13.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt, betreffende het niet op de juiste wijze plaatsen van het glas en dat de door de deskundige begrote uren buitensporig zijn, heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt dan ook over.
Toilet beneden (post 6)
2.3.14.
De deskundige heeft het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 1.210,00 (incl. btw) naar aanleiding van opmerkingen van [eiser] op het concept rapport beoordeeld als te hoog. Hij concludeert dat ter zake een bedrag van
€ 1.028,50(incl. btw) begroot had dienen te worden. Verschil: - € 181,50 (incl btw). De rechtbank zal met dat bedrag rekening houden.
Keuken (post 7)
2.3.15.
De deskundige concludeert dat het voor deze post in rekening gebrachte bedrag volgens de opgave in het tussenvonnis van
€ 741,73reëel is, met een kleine correctie, waardoor er een verschil is van - € 76,23.
2.3.16.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt, betreffende het niet op de juiste hoogte aanbrengen van de magnetronplank door [gedaagden] , waardoor zij dit later door een derde heeft laten aanpassen, heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken, nu de deskundige antwoord heeft gegeven op de aan hem gestelde vraag betreffende de redelijke prijs voor de door hem uitgevoerde werkzaamheden. Zij neemt de conclusie van de deskundige op dit punt dan ook over.
Badkamer (vloer) (post 8)
2.3.17.
Het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 568,70 (incl. btw) acht de deskundige niet reëel, nu hiervoor een bedrag van
€ 690,91(incl btw) begroot had dienen te worden. Verschil: + € 122,21
2.3.18.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt, betreffende de facturen van [naam 2] en [naam 1] en de oppervlakte van de badkamer, heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat de betreffende facturen wel degelijk materialen ten behoeve van de badkamer vermelden en dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Badkamer (algemeen)(post 9)
2.3.19.
Het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 877,25 (incl btw) acht de deskundige niet reëel, nu hiervoor een bedrag van
€ 1.672,25(incl. btw) begroot had dienen te worden. Verschil: + € 795,00 (incl btw).
2.3.20.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt, betreffende de Sanibroyeur, werkzaamheden aan de radiator, diverse timmerwerk en de facturen van [naam 2] en van [naam 1] , heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken. Ten aanzien van de Sanibroyeur merkt zij nog op dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat de kosten van aanschaf daarvan dubbel in rekening zijn gebracht. Zij neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Badkamer (leidingwerk, timmerwerk, plafond) (post 10)
2.3.21.
Het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 2.722,50 (incl. btw) acht de deskundige niet reëel, nu hiervoor een bedrag van
€ 2.934,25(incl. btw) begroot had dienen te worden. Verschil + € 211,75 (incl. btw).
2.3.22.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt, betreffende leidingwerk ten behoeve van elektra, kosten van het aanbrengen van gipsplaten en het stucwerk, heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie die door beide partijen aan hem is verschaft de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Badkamer (tegelwerk) (post 11)
2.3.23.
Het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 4.477,00 (incl. btw) acht de deskundige niet reëel, nu hiervoor een bedrag van
€ 2.456,30(incl. btw) begroot had dienen te worden. Verschil: - € 2.021,00.
2.3.24.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt, betreffende de factuur van [naam 2] van 3 september en de ‘eigen arbeid’ van [gedaagden] , heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. Hetzelfde geldt voor de opmerkingen van [gedaagden] op dit punt betreffende de tegelhoekstrips en kosten betreffende het dichtmaken van de ingang van de doucheruimte. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] .
De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Gipswand woonkamer (post 12)
2.3.25.
Het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 726,00 (incl. btw) acht de deskundige niet reëel, nu hiervoor een bedrag van
€ 880,28incl. btw begroot had dienen te worden. Verschil: + € 154,28 (incl. btw).
2.3.26.
De opmerkingen van [eiser] op dit punt, betreffende de kosten van het maken van koofwerk schuifdeuren, heeft zij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Stucwerk eetkamer en keuken (post 13)
2.3.27.
Het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 4.089,80 (incl. btw) acht de deskundige niet reëel, nu hiervoor een bedrag van
€ 1.775,07incl. btw begroot had dienen te worden. Verschil: - € 2.314,73 (incl. btw).
2.3.28.
De opmerkingen van [gedaagden] op dit punt, betreffende het aantal vierkante meters en de factuur van [naam 2] , heeft hij in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij de betreffende wanden en plafonds heeft opgemeten en dat hij de waarde van de door [gedaagden] uitgevoerde werkzaamheden vanwege het ontbreken van de benodigde aantoonbare feiten gebaseerd heeft op de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie verkregen van partijen, zodat hij de door hem begrote post reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] .
De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Leidingwerk gas en water (post 14)
2.3.29.
Het voor deze post in rekening gebrachte bedrag van € 810,70 (incl. btw) acht de deskundige niet reëel, nu hiervoor een bedrag van
€ 1.024,87incl btw begroot had dienen te worden. Verschil:+ € 214,17 (incl. btw).
2.3.30.
[eiser] heeft in reactie hierop aangegeven dat [gedaagden] geen nieuwe gasleiding heeft aangelegd en ook geen nieuwe cv leidingen, flexibele leidingen bg-1e verdieping incl. beugels en mantel, zodat de posten 14.1.1. en 14.1.2. van de begroting door de deskundige moeten komen te vervallen.
2.3.31.
De opmerkingen betreffende post 14.1.2. heeft [eiser] in reactie op het concept deskundigenbericht al aan de deskundige voorgelegd. De deskundige heeft in reactie hierop aangegeven dat hij de door hem begrote post op basis van de door hem aangetroffen situatie en de beoordeling van de informatie, reëel acht voor de uitgevoerde werkzaamheden van [gedaagden] . De rechtbank ziet geen aanleiding om van het oordeel van de deskundige op dit punt af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige op dit punt over.
Totaaloverzicht
2.3.32.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank een totaalbedrag van
€ 21.840,96 incl. btw voor de genoemde werkzaamheden redelijk.
Teneinde te bepalen welk bedrag door [gedaagden] aan [eiser] voor deze werkzaamheden in rekening is gebracht dient de opgave vraagstelling onder 3.1. van het tussenvonnis van 27 juni 2023 als uitgangspunt. De rechtbank heeft in die opgave echter per abuis betreffende de post stucwerk eetkamer en keuken een bedrag van € 4.089,00 opgenomen, terwijl dit blijkens rechtsoverweging 4.48 van het tussenvonnis van 27 juli 2022 € 4.089,80 moet zijn en betreffende de post badkamer (tegelwerk) heeft de rechtbank per abuis een bedrag exclusief btw opgenomen, zodat voor deze post in plaats van € 3.700,00 een bedrag van
€ 4.477,00 in aanmerking genomen dient te worden. Deze correcties in aanmerking genomen resulteert in een totaalbedrag van € 26.400,03 inclusief btw dat in rekening is gebracht voor de werkzaamheden.
Per saldo is door [gedaagden] een bedrag van ( 26.400,03 – 21.840,96)
€ 4.559,07incl. btw teveel in rekening gebracht.
Posten “gasleiding vernieuwd” en “waterleiding vernieuwd” dubbel gefactureerd?
2.4.
De tweede vraag beantwoordt de deskundige door aan te geven dat als [gedaagden] de kosten voor deze werkzaamheden “leidingwerk gas en water” heeft gesteld op totaal
€ 810,70 incl. btw, de kosten voor “gasleiding vernieuwd” van € 496,10 en “waterleiding vernieuwd” van € 344,85 dubbel gefactureerd zijn. De reacties van partijen op dit punt geven geen aanleiding af te wijken van het oordeel van de deskundige. Dit betekent dat een bedrag van
€ 840,95(incl. btw) dubbel gefactureerd is en [eiser] terecht aanspraak maakt op terugbetaling daarvan.
Aarding badkamer
2.5.
Ter beantwoording van de derde vraag geeft de deskundige aan dat vanwege de aanwezigheid van een houten/fermacell ondervloer die niet geleidt geen aardemat geplaatst hoeft te worden onder de vloertegels en dat een aardedraad volstaat voor het aanvullend vereffenen van de bereikbare vreemd geleidende delen. Daarvoor kunnen blanke aarddraden worden gebruikt die leiden naar een centraal aardingspunt (CAP), van waaruit de draad wordt doorgevoerd naar de meterkast en de aarding.
In zijn reactie op de opmerkingen van [eiser] naar aanleiding van de conceptrapportage geeft de deskundige aan dat hij op basis van informatie van [gedaagden] en de foto’s die genomen zijn ten tijde van de werkzaamheden aan de badkamer heeft ingeschat dat de aanwezige vloer ook van hout is. Hij geeft aan dat hij geen destructief onderzoek heeft uitgevoerd ter plaatse van de vloer in de douchehoek en dat, indien daar sprake mocht zijn van een steenachtige vloer, aarding van de drainagegoot relatief eenvoudig is uit te voeren door deze te koppelen aan een aarding en dat metalen onderdelen die alleen in aanraking komen met kunststof niet geaard hoeven te worden.
2.6.
[eiser] heeft in haar reactie aangegeven dat uit het destructief onderzoek dat zij heeft laten uitvoeren na het deskundigenrapport blijkt dat er in de douchehoek geen houten/fermacell ondervloer is maar dat de tegels direct op de stenen ondervloer zijn gelegd. Zij verwijst naar de door haar overgelegde foto’s. Er is geen CAP aanwezig in de badkamer, en aanbrengen daarvan zal meebrengen dat wanden en plafonds moeten worden gesloopt. [eiser] wenst dat een aardemat onder de tegelvloer in de douchehoek wordt aangebracht en verzoekt de rechtbank zelf te begroten wat daarvan de kosten zijn op basis van de begroting van [naam 3] op dit punt.
2.7.
[gedaagden] geeft in zijn reactie aan dat aarding niet nodig is omdat de douchedrain niet geleidend verbonden is met metalen delen buiten die ruimte. Mocht men toch aarding willen aanbrengen dan volstaat een aardedraad die bijvoorbeeld aan de radiator in de badkamer wordt bevestigd, waarbij geen CAP nodig is.
2.8.
Zoals de rechtbank reeds in haar tussenvonnissen van 27 juli 2022 en 27 juni 2023 heeft overwogen, is aarding het uitgangspunt. Tussen partijen was in geschil of kan worden volstaan met het aanbrengen van een aardedraad tussen de tegels in de badkamer welke wordt bevestigd aan de radiator of dat meer nodig is. De rechtbank leidt uit het antwoord van de deskundige af dat kan worden volstaan met het aanbrengen van de aardedraad, ook als er een steenachtige ondervloer blijkt te zijn.
De deskundige heeft geen antwoord gegeven op de vraag wat de kosten zijn van deze wijze van aarding. [eiser] verzoekt de rechtbank de kosten te begroten en zich daarbij te baseren op de begroting van Nagetegaal (productie 46 bij dagvaarding). [gedaagden] stelt dat het aanbrengen van een aardedraad begroot dient te worden op € 267,50, rekening houdend met een tijdsbesteding van 7 uren. De rechtbank begroot deze kosten met inachtneming van de bijbehorende posten in de begroting van [naam 3] en de toelichting van [gedaagden] in redelijkheid op een bedrag van
€ 544,50(€ 450 exclusief btw).
2.9.
Ter beantwoording van de vierde vraag heeft de deskundige aangegeven dat aangezien de werkzaamheden renovatiewerkzaamheden in een oudere woning betreffen, het moeilijk is met een vaste prijs te calculeren omdat vooraf nooit goed kan worden ingeschat wat de werkelijke situatie in de woning is en wat men nog kan aantreffen.
Deze informatie, waar door partijen niet op gereageerd is, neemt de rechtbank voor kennisgeving aan.
Conclusie en kosten
Conclusie uit eerdere tussenvonnissen
2.10.
In de eerdere tussenvonnissen heeft de rechtbank reeds geoordeeld over aan [eiser] toe te wijzen bedragen. In enkele gevallen diende de bedragen nog te worden vermeerderd met btw, namelijk waar een bedrag exclusief btw was vermeld (stucwerk radiator) of waar ten onrechte geen rekening was gehouden met btw (aanpassing Sanibroyeur en vloerplanken). In een eerdere optelling was bovendien abusievelijk de post schuifdeursysteem badkamer niet meegeteld. Hiermee rekening houdend luidt de conclusie op basis van de beoordeling in de vorige tussenvonnissen dat toewijsbaar is:
Vervangende schadevergoeding:
Radiatorkast en kitwerk badkamer € 223,70
Aanpassing Sanibroyeur € 521,30, nog te vermeerderen met btw € 630,77
Vloer € 380, nog te vermeerderen met btw € 459,80
Stucwerk radiator € 213,13, nog te vermeerderen met btw € 257,88
Kosten partijdeskundige€ 3.097,11
Onverschuldigd betaald
Kamerthermostaat € 77,44
Dakraam € 427,79
Schuifdeursysteem badkamer € 51,50
CV-ruimte € 272,25
Subtotaal € 5.498,24
Conclusie na deskundigenbericht
2.11.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in randnummers 2.3.32, 2.4 en 2.8 is daarnaast toewijsbaar:
Per saldo teveel in rekening gebracht € 4.559,07
Dubbel gefactureerd leidingwerk € 840,95
Aanbrengen aarding € 544,50
Subtotaal € 5.944,52
2.12.
In totaal is toewijsbaar een bedrag van
€ 11.442,76(€ 5.498,24 + € 5.944,52). [gedaagden] zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag aan [eiser] .
Rente en buitengerechtelijke kosten
2.13.
De rechtbank zal de rente toewijzen over het toe te wijzen bedrag vanaf het moment van dagvaarding (11 januari 2021), omdat sprake is van diverse grondslagen en de gestelde verzuimdatum niet, of in ieder geval niet ten aanzien van alle deelbedragen, kan worden gevolgd.
2.14.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Deze vordering zal worden toegewezen op basis van het toegewezen bedrag, daarmee tot een bedrag van € 1.076,21.
Proceskosten
2.15.
Gelet op de verhouding tussen het gevorderde bedrag en het toe te wijzen bedrag, alsmede gelet op de inhoudelijke punten waarover de partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen. De rechtbank is van oordeel dat de kosten van het uitgevoerde deskundigenonderzoek door partijen bij helfte dienen te worden gedeeld. Aangezien [eiser] deze kosten heeft voorgeschoten, zal [gedaagden] worden veroordeeld de helft van dit bedrag, dus € 1.397,55, aan [eiser] te vergoeden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan [eiser] van € 11.442,76, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van € 1.076,21 aan [eiser] aan buitengerechtelijke kosten;
3.3.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van € 1.397,55 aan [eiser] aan deskundigenkosten en compenseert de proceskosten voor het overige, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.4.
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.