ECLI:NL:RBZWB:2025:6292

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
C/02/438763 / FA RK 25-4177
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Govaers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor betrokkene met multi-infarctdementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1953. De rechtbank heeft de procedure opgestart na ontvangst van het verzoekschrift op 7 augustus 2025. Tijdens de zitting, die op 28 augustus 2025 plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, haar echtgenoot, een casemanager en de huisarts. Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat ze niet wil worden opgenomen, terwijl haar echtgenoot en behandelaar zich zorgen maken over haar mentale en fysieke toestand. De behandelaar heeft opgemerkt dat betrokkene lijdt aan multi-infarctdementie, wat leidt tot verward gedrag en een achteruitgang van haar kortetermijngeheugen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel kan ondervinden door haar aandoening, wat leidt tot lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar, en de rechtbank heeft daarom de gevraagde machtiging verleend voor de duur van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Govaers, met de griffier mr. Brok aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438763 / FA RK 25-4177
Datum uitspraak: 28 augustus 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. Ph. van Kampen uit Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam 1], echtgenoot;
  • [naam 2], casemanager, behandelaar;
  • [naam 3], huisarts.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene geeft aan dat het goed met haar gaat. Ze wil niet weg uit haar woning en is niet van plan om opgenomen te worden. Betrokkene doet samen nog dingen met haar echtgenoot, maar verder vertelt ze geen activiteiten te willen ondernemen met andere mensen.
3.2.
De echtgenoot van betrokkene stelt dat hij voor betrokkene zorgt. Hierbij krijgt hij hulp van de thuiszorg en voorheen van hun schoondochter. Betrokkene staat ambivalent tegenover het zorgaanbod vanuit de thuiszorg, maar is achteraf altijd blij dat ze geholpen is. Nadat betrokkene een TIA heeft gehad, loopt ze ook moeilijker.
3.3.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat ze al sinds 2017 aan betrokkene verbonden is en bij haar langskomt. Toen deed betrokkene nog alles zelf en had ze niet veel hulp nodig. De laatste tijd is het kortetermijngeheugen van betrokkene echter snel achteruitgegaan. Betrokkene denkt dat het nog goed gaat en dat ze alles nog zelf kan en doet. Daardoor is het lastig om hulp aan betrokkene te geven, omdat ze denkt alles nog zelf te kunnen. Dat maakt het ook moeilijk voor betrokkene om hulp te aanvaarden. De bereidheid van betrokkene om bijvoorbeeld gewassen te worden, is erg wisselend. Dat is afhankelijk van de stemming van betrokkene. Verder is de hulpinzet ook ingewikkeld. De behandelaar observeerde dat de echtgenoot het zwaarder kreeg en daar ook opener over werd. Betrokkene kan boos worden op hem en dat is erg zwaar, omdat de echtgenoot het beste met haar voor heeft. De laatste keren heeft de echtgenoot aangegeven dat hij daardoor de laatste keren te boos is geworden en dat hij bang is dat hij betrokkene pijn zou doen.
3.4.
De huisarts sluit zich aan bij wat de behandelaar heeft aangegeven. Daar voegt hij aan toe dat er sprake is van een geleidelijke achteruitgang bij betrokkene. De laatste tijd wordt multi-infarctdementie gezien bij betrokkene. Ze kan daardoor ook haar vingers niet meer goed bewegen, wat weer extra belasting voor de echtgenoot oplevert. Daarbij zijn de nachten erg zwaar voor hem.
3.5.
De advocaat van betrokkene neemt het standpunt van betrokkene over. Ze wil absoluut niet opgenomen worden. Hij geeft daarbij wel te kennen dat het voor hem moeilijk te onderbouwen is na alles wat hij heeft gelezen en gehoord. De advocaat heeft met de echtgenoot gesproken over alternatieven, maar daar komen ze samen niet aan uit.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Bij betrokkene is de diagnose dementie gesteld in 2017. Ter zitting is het de rechtbank duidelijk geworden dat dit in het heden multi-infarctdementie betreft.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en wat op de zitting naar voren is gebracht blijkt dat betrokkene onder meer verward gedrag vertoont, met ontremming en decorumverlies en er sprake is van incontinentie-incidenten. Daarbij is het kortetermijngeheugen van betrokkene de laatste tijd hard achteruitgegaan. Daarnaast heeft betrokkene ondersteuning nodig met alle ADL. De echtgenoot heeft daarbij aangegeven ernstig overbelast en mentaal in disbalans te zijn door de voortdurende zorg, ruzies, verwijten en nachtelijke onrust. De echtgenoot slaapt erg slecht omdat betrokkene constant wakker is en hem ook wakker maakt. De situatie is dusdanig ernstig dat de echtgenoot bang is dat hij betrokkene iets aandoet. Indien de echtgenoot uitvalt ontstaat er een grote kans op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, daar betrokkene absoluut niet voor haarzelf kan zorgen.
4.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Zij meent met de hulp van haar echtgenoot nog voor haarzelf te kunnen zorgen. Ze geeft daarbij te kennen absoluut niet in een verpleeghuis te willen wonen. Dat is volgens betrokkene niet nodig.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene heeft behoefte aan 24-uurszorg en -toezicht in een beschermde omgeving. Betrokkene heeft hulp nodig bij alle ADL. Die zorg is onplanbaar, intensief en thuis niet veilig te organiseren. Andere alternatieven worden door betrokkene nadrukkelijk afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats];
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
28 februari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025 door mr. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 11 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.