ECLI:NL:RBZWB:2025:6294

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
C/02/438972 / FA RK 25-4289
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Govaers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en autisme

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1982, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, in combinatie met een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om gehoord te worden, ondanks dat hij op de hoogte was van de zitting. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor zes maanden, maar de rechtbank heeft deze machtiging verleend voor de duur van zes maanden, omdat het verzoek na afloop van een eerdere machtiging was ingediend. De rechtbank oordeelde dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornis, wat onder andere levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang met zich meebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene ambivalent is ten opzichte van zijn medicatiegebruik en geen ziektebesef heeft. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles, en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438972 / FA RK 25-4289
Datum uitspraak: 28 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. M. Kalle uit Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • de waarnemend advocaat van betrokkene, mr. C.E.J.E. Kouijzer;
  • [naam 1] , arts;
  • [naam 2] , psychiater, behandelaar.
1.3.
Tevens was er een verpleegkundige aanwezig. Deze is echter niet gehoord.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om gehoord te worden. Hij weet van de zitting en het belang ervan, maar ziet af van zijn recht om gehoord te worden. Betrokkene heeft aangegeven liever niet bij de zitting aanwezig te zijn. De rechtbank heeft hierop besloten de procedure voort te zetten, buiten de aanwezigheid van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 5 augustus 2025.
2.2.
Betrokkene verblijft in [accommodatie].

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De arts vertelt dat ze voortgang zien bij betrokkene, maar betrokkene is nog niet waar hij moet zijn. Hij was bij aankomst heel erg onrustig en blijft ageren tegen de medicatie. De arts wil de agitatie bij betrokkene verminderen en ze geven betrokkene meerdere handvatten om dit aan te pakken, maar het de agitatie blijft in zijn systeem. Daarom is er een plan gemaakt om de medicatie aan te passen. De arts verzoekt om een zorgmachtiging voor een jaar af te geven, aangezien een zes maanden te kort is om alle doelstellingen te bereiken. De vorige keer was men te laat om een verlenging aan te vragen en een zorgmachtiging van een jaar zou deze problemen voorkomen. Het is volgens de arts ook beter om aandacht te besteden aan patiënten dan aan administratie. Ten aanzien van de vormen van zorg zijn de verzochte zorgmodaliteiten noodzakelijk volgens de arts. Bij een eventuele verlenging van de zorgmachtiging komt veel kijken, wat bij betrokkene voor veel stress zorgt.
4.2.
De behandelaar sluit zich aan bij wat de arts heeft gezegd. Ze zijn blij met de samenwerking, maar betrokkene is bekend met autisme en heeft moeite met verandering. Daarnaast blijft betrokkene onrustig en angstig. Zijn angsten zien vooral op de situatie die zich nu in de wereld afspeelt. Daarom is betrokkene geadviseerd om minder naar het nieuws te kijken. De behandelaar zegt dat ze hun best doen om betrokkene een veiliger gevoel te geven, onder meer door het veranderen van de medicatie waar betrokkene tegen ageert. Daardoor hebben ze wel meer tijd nodig om hem te stabiliseren.
4.3.
De advocaat van betrokkene geeft aan dat betrokkene gezegd heeft het liefst vrijwillig behandeld te worden. Dat moet ingevuld worden als een zorgmachtiging met veel overleg. Een behandeling vanuit een volledig vrijwillig kader is niet mogelijk, daarvoor is de vrijwilligheid niet consistent genoeg. De zorgmachtiging kan worden toegewezen zoals verzocht, met de verzochte vormen van zorg, en dus voor de duur van zes maanden. Het is aan de instelling om tijdig een verlenging aan te vragen. Nu dit niet is gedaan moet het voorliggende verzoek weer beschouwd worden als een verzoek voor een eerste zorgmachtiging, met een maximale duur van zes maanden.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank gaat met betrekking tot de duur van de machtiging niet mee in het verzoek van de arts. Het voorliggende verzoek is bij de rechtbank ingediend na afloop van de machtiging, zoals hierboven aangehaald in 2.1. Hierdoor kan deze zorgmachtiging niet beschouwd worden als een zorgmachtiging die aansluit op een zorgmachtiging, zoals in artikel 6:5 aanhef en onder b Wvggz. Deze machtiging is derhalve een zorgmachtiging in de zin van artikel 6:5 aanhef en onder a Wvggz, met een maximale duur van zes maanden. De rechtbank ziet geen grond om aan deze wettelijke bepaling voorbij te gaan.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Bij betrokkene uit zich dit in de vorm van schizofrenie bij een autismespectrumstoornis.
5.4.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.5.
Uit de overgelegde stukken en wat op de zitting is besproken blijkt dat betrokkene al langere tijd angstig en achterdochtig is. Hij heeft daarbij waanideeën dat hij en zijn ouders bedreigd en achtervolgd worden door neonazi’s en Hamas. Door deze angstige belevingen heeft betrokkene eerder al uit een raam willen springen. Daarnaast kan betrokkene (verbaal) agressief zijn naar zichzelf en anderen. Tevens vertoont betrokkene de negatieve symptomen van schizofrenie zoals slechte zelfzorg, terugtrekgedrag en verminderde intake.
5.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.7.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene is zeer ambivalent tegenover zijn medicatiegebruik. Hij wil steeds stoppen, waardoor hij niet goed ingesteld kan worden. Tevens is betrokkene heel ambivalent over zijn eigen diagnoses en ontbreekt het hem aan ziektebesef en -inzicht. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.8.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.8 staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
28 februari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025 door mr. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 11 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.