In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1982, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, in combinatie met een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om gehoord te worden, ondanks dat hij op de hoogte was van de zitting. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor zes maanden, maar de rechtbank heeft deze machtiging verleend voor de duur van zes maanden, omdat het verzoek na afloop van een eerdere machtiging was ingediend. De rechtbank oordeelde dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornis, wat onder andere levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang met zich meebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene ambivalent is ten opzichte van zijn medicatiegebruik en geen ziektebesef heeft. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles, en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.