In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1997. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat de betrokkene psychotisch was en in een crisisverblijf verbleef. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene, haar advocaat en behandelaars gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich in een kwetsbare toestand bevond, met een floride psychotisch toestandsbeeld, en dat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestond, waaronder het risico op ernstige psychische schade en gevaar voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging voor drie weken verleend, omdat een kortere termijn niet voldoende zou zijn om de noodzakelijke zorg te bieden en de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier.