In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025 een rechterlijke machtiging verleend voor de opname en verblijf van betrokkene in een verpleeghuis. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met de diagnose dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, geboren in 1934, zich niet goed voelt en zich opgesloten voelt in het verpleeghuis, maar ook geen alternatieven ziet. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar behandelaar, een verzorgende en haar dochter. De behandelaar heeft aangegeven dat betrokkene herhaaldelijk aangeeft niet in de accommodatie te willen verblijven, maar dat het verpleeghuis de meest passende locatie is voor haar. De rechtbank heeft geconcludeerd dat betrokkene ernstig nadeel kan ondervinden, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat opname noodzakelijk is om haar veiligheid te waarborgen. De machtiging is verleend tot en met 6 februari 2026, zes maanden na de expiratiedatum van de eerdere machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. De rechtbank heeft benadrukt dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken.