ECLI:NL:RBZWB:2025:6300

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
C/02/432876 / JE RK 25-451 en C/02/438129 / JE RK 25-1383
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorgregeling voor minderjarigen in complexe echtscheidingssituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], en de wijziging van de zorgregeling tussen de ouders. De ouders, die in een complex echtscheidingsconflict verwikkeld zijn, hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de aanhoudende conflicten tussen de ouders. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 9 maart 2023 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de zorgregeling te wijzigen en de ondertoezichtstelling te verlengen beoordeeld. De GI heeft het verzoek tot wijziging van de zorgregeling ingetrokken, wat de kinderrechter heeft geaccepteerd. De eerder vastgestelde zorgregeling wordt hervat, waarbij de kinderen om de week bij de vader en de moeder verblijven. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een jaar, tot 9 september 2026, en de bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarigen te behartigen. De kinderrechter heeft benadrukt dat duidelijke afspraken tussen de ouders noodzakelijk zijn om de situatie van de kinderen te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers:
  • C/02/432876 / JE RK 25-451
  • C/02/438129 / JE RK 25-1383
Datum uitspraak: 4 september 2025
(Nadere) beschikking betreffende wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken en verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaken van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
betreffende de minderjarigen
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2012 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2018 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. L.A.E. Bregonje-Voermans te Terneuzen ,
mr. [de bijzondere curator], advocaat te [plaats] ,
in haar hoedanigheid als bijzondere curator over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ,
hierna te noemen: de bijzondere curator.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de kinderrechter over de verzoeken te adviseren.

1.Het (nadere) verloop van de procedures

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
Inzake C/02/432876 / JE RK 25-451 (restant wijziging zorgregeling)
- de tussenbeschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 6 mei 2025, en alle daarin opgenomen en vermelde stukken;
- het bericht van de GI van 25 augustus 2025 met het verzoek tot uitstel voor het indienen van de briefrapportage, binnengekomen bij de rechtbank op 25 augustus 2025;
- de briefrapportage van de GI van 29 augustus 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 29 augustus 2025;
- het verslag van de bijzondere curator van 1 september 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 1 september 2025;
- het bericht van de GI van 4 september 2025, met diverse bijlagen van de school van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , binnengekomen bij de rechtbank op 4 september 2025.
Inzake C/02/438129 / JE RK 25-1383 (verlenging ondertoezichtstelling)
- het verzoekschrift van de GI van 23 juli 2025 met bijlagen, binnengekomen bij de
rechtbank op 23 juli 2025;
- het bericht van de GI van 22 augustus 2025, met als bijlage een e-mailbericht van de vader aan de GI, binnengekomen bij de rechtbank op 22 augustus 2025.
1.2.
De beide zaken zijn gelet op de nauwe samenhang gelijktijdig tijdens de (nadere) mondelinge behandeling op 4 september 2025 met gesloten deuren behandeld. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordigster van de GI;
- een vertegenwoordiger van de Raad.
1.3.
De kinderrechter heeft de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gelet op hun leeftijd naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] in het gesprek heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn gehuwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 20 januari 2021 is in het huwelijk van de ouders de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 1 februari 2021 is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.2.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.3.
In het van voornoemde beschikking van de rechtbank Overijssel van 20 januari 2021 deel uitmakende ouderschapsplan is – voor zover hier van belang – bepaald dat de minderjarigen hun hoofdverblijf hebben bij de moeder. Verder zijn de ouders een zorgregeling overeengekomen waarbij de minderjarigen gedurende één weekend per veertien dagen bij de vader verblijven.
2.4.
Bij beschikking van 9 maart 2023 van de kinderrechter van deze rechtbank zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 9 maart 2023 en tot 9 maart 2024. De ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is vervolgens steeds verlengd, voor het laatst tot 9 september 2025.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 25 april 2023 is, onder wijziging van de beschikking van de rechtbank Overijssel van 20 januari 2021 en het daarvan deel uitmakende ouderschapsplan, – voor zover hier van belang – bepaald dat het hoofdverblijf van [minderjarige 2] voortaan bij de man zal zijn. Voorts is ten aanzien van de zorgregeling bepaald dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] de ene week bij de man verblijven van maandagmiddag uit school tot de daaropvolgende maandagochtend naar school, waarbij de man de kinderen op maandagmiddag uit school ophaalt en de vrouw de kinderen maandagmorgen naar school brengt, en dat de kinderen de andere week bij de vrouw zullen verblijven van maandagmiddag uit school tot de daaropvolgende maandagmorgen uit school, waarbij de vrouw de kinderen op maandagmiddag uit school ophaalt en de man de kinderen op maandagochtend naar school brengt.
Ten aanzien van de verdeling van de vakanties is bepaald dat de vakanties van 1 week (voorjaarsvakantie en herfstvakantie) alsmede de vakanties van 2 weken (meivakantie en Kerstvakantie) de reguliere regeling volgen (week op, week af). Enkel de zomervakantie wordt verdeeld, waarbij de kinderen de eerste twee weken van de zomervakantie bij die ouder verblijven bij wie ze niet waren in de week voorafgaand aan de zomervakantie. Vervolgens verblijven de kinderen 2 weken bij de andere ouder. Daarna wordt de reguliere regeling (week op- week af) hervat.
Ten aanzien van de feestdagen is bepaald dat
* Vaderdag: op Vaderdag verblijven de kinderen bij de man vanaf zaterdag 19:00 uur tot de daaropvolgende maandagmorgen naar school;
* Moederdag: op Moederdag verblijven de kinderen bij de vrouw vanaf zaterdag 19:00 uur tot de daaropvolgende maandagmorgen naar school;
* Verjaardagen van de kinderen: deze worden gevierd bij die ouder bij wie het jarige kind conform de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, waarbij de andere ouder wel in de gelegenheid wordt gesteld om het kind te feliciteren;
* Verjaardag ouders: de kinderen zullen op de verjaardag van de ouder bij die ouder verblijven van 12:00 uur tot 19:00 uur, waarbij uiteraard wel rekening gehouden dient te worden met de schooltijden van de kinderen.
2.6.
Bij tussenbeschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 6 mei 2025 is bepaald dat in het kader van de voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voorlopig bij de vader verblijven gedurende één weekend per veertien dagen in de even weken, vanaf vrijdag na school tot maandagochtend voor school, en de vakanties en feestdagen voorlopig tussen de ouders worden verdeeld conform het verzoek van de GI (rechtsoverweging 3.1), totdat hierover anders of definitief is beslist.
2.7.
Op grond van voornoemde beschikking verblijven [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de moeder en gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdag na school tot maandagochtend voor school bij de vader.

3.De verzoeken

Inzake C/02/432876 / JE RK 25-451 (restant wijziging zorgregeling)
3.1.
De GI verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, op grond van artikel 1:265g lid 1 BW de bij beschikking van 25 april 2023 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen in die zin dat de minderjarigen bij de vader verblijven:
  • 1x in de 14 dagen een weekend van vrijdag na school tot maandag voor school;
  • De kinderen verblijven in de even weekenden bij vader.
Rondom vakanties- en feestdagen:
  • Vakanties van 1 week (voorjaarsvakantie en herfstvakantie);
  • Ene jaar de voorjaarsvakantie bij vader, de herfstvakantie bij moeder. Andere jaar
andersom;
  • Vakanties van 2 weken (meivakantie en kerstvakantie);
  • Ene jaar de eerste week van mei- en kerstvakantie bij vader, de tweede week van mei- en kerstvakantie bij moeder. Andere jaar andersom.
 Zomervakantie: ene jaar de eerste drie weken bij vader, de andere drie weken bij moeder. Andere jaar andersom;
  • Vaderdag: kinderen verblijven bij de man vanaf zaterdag 19:00 uur tot de daaropvolgende maandagmorgen naar school;
  • Moederdag: kinderen verblijven bij de vrouw vanaf zaterdag 19:00 uur tot de
daaropvolgende maandagmorgen naar school;
  • Verjaardag van de kinderen: deze worden gevierd bij die ouder bij wie het jarige kind conform de verdeling van de zorg – en opvoedtaken verblijft, waarbij de andere ouder wel in de gelegenheid wordt gesteld om het kind te feliciteren;
  • Verjaardag ouders: de kinderen zullen op de verjaardag van de ouder bij die ouder
verblijven van 12:00 uur tot 19:00 uur, waarbij uiteraard wel rekening gehouden dient te worden met de schooltijden van de kinderen.
3.2.
De GI heeft het verzoek bij briefrapportage van 29 augustus 2025 ingetrokken en heeft de intrekking ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 4 september 2025 bevestigd.
Inzake C/02/438129 / JE RK 25-1383 (verlenging ondertoezichtstelling)
3.3.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige 1] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat het wel goed met haar gaat. De wijziging in de zorgregeling heeft niet goed uitgepakt. Nu [minderjarige 1] het merendeel van de tijd bij haar moeder is, heeft zij vaak ruzie met haar moeder en met Mario, en ziet zij haar vader veel te weinig. Ook houdt de moeder [minderjarige 1] nu constant in de gaten en mag [minderjarige 1] van haar moeder de dingen die zij graag doet, niet doen, omdat deze dingen veelal te maken hebben met haar vader, en de moeder dit lastig vindt. [minderjarige 1] zou graag willen dat de vorige zorgregeling weer wordt uitgevoerd; toen ging het een stuk beter. Het liefst zou zij echter bij haar vader gaan wonen. [minderjarige 1] vindt het erg lastig dat het gedoe en de ruzies tussen haar ouders steeds maar door blijven gaan. Haar ouders lijken zo net twee kleine kinderen. Inmiddels lukt het [minderjarige 1] wel om zich in deze situatie staande te houden. Zij heeft geen behoefte (meer) aan gesprekjes met hulpverlening. Zij heeft nu een fijne mentor op school met wie zij kan praten als dat nodig is en zij vindt het ook wel fijn om met [de bijzondere curator] te praten. Met de jeugdbeschermer heeft [minderjarige 1] een wat minder goede klik. Zij vindt het wel goed als de ondertoezichtstelling nog een keer wordt verlengd, zodat er naar een afronding kan worden toegewerkt. [minderjarige 1] hoopt dat het haar ouders lukt om goede afspraken te maken en dat zij normaal tegen elkaar gaan doen, zodat er rust komt.
4.2.
De GI bevestigt de intrekking van het verzoek tot wijziging van de zorgregeling. Alle minderjarigen hebben de afgelopen tijd zeer duidelijk kenbaar gemaakt dat zij erg ongelukkig zijn met de tijdelijk gewijzigde zorgregeling. Dit is, ondanks dat [minderjarige 2] zich inderdaad positief lijkt te ontwikkelen, doorslaggevend geweest voor de beslissing van de GI om de eerder vastgestelde zorgregeling zo snel mogelijk te hervatten. Hier kan vanaf morgen na school toe worden overgegaan. De komende tijd zal samen met de bijzondere curator, mogelijk in de vorm van pendel-mediation, verder worden onderzocht welke, en gelet op de specifieke belangen van elk van de minderjarigen mogelijk per minderjarige aparte, definitieve zorgregeling dient te worden vastgesteld. Ook zullen er duidelijke afspraken door de ouders moeten worden gemaakt. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling wordt gelet op het voorgaande gehandhaafd. Het is de bedoeling dat er in het komende jaar wordt toegewerkt naar een afronding van de maatregel.
4.3.
De bijzondere curator benoemt dat alle drie de minderjarigen de afgelopen tijd op hun eigen manier hebben laten merken dat zij erg veel behoefte hebben aan het hervatten van de eerder vastgestelde zorgregeling. Daar dient zo spoedig mogelijk toe te worden overgegaan. De bijzondere curator betwijfelt wel of deze regeling het best tegemoet komt aan de specifieke belangen van elk van de minderjarigen. Dit dient nog nader te worden onderzocht. Verder maakt de bijzondere curator zich zorgen over de minderjarigen, die alle drie vanwege de situatie van de ouders flink wat te verduren hebben. [minderjarige 1] lijkt hierin erg een beschermende rol richting haar broertje en zusje aan te nemen, zich erg verantwoordelijk voor hen te voelen en zich zorgen over hen te maken, en ook te berusten in haar eigen wensen en belangen. Bij [minderjarige 2] is er veel verdriet zichtbaar en als [minderjarige 3] nog erg lang in deze situatie opgroeit, zal dat gelet op haar pittige karakter mogelijk voor een lastige puberteit kunnen zorgen. Op dit moment lijken de minderjarigen het meest last te hebben van het negatief praten over de vader in de thuissituatie van de moeder. Daarnaast hebben zij behoefte aan duidelijke afspraken. Er is in het verleden al veel hulpverlening voor de ouders ingezet, zonder resultaat. Daarom heeft de bijzondere curator pendel-mediation voorgesteld, zodat er door ouders duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt. De bijzondere curator kan dit arrangeren en zou daarbij graag indien nodig de gedragswetenschapper van de GI raadplegen om mee te denken over wat er in het belang van de minderjarigen moet worden vastgelegd, met als doel het opstellen van een passend ouderschapsplan. Tot slot vindt de bijzondere curator het erg belangrijk dat, nu de ouders het niet eens kunnen worden over de medicatie van [minderjarige 2] , een arts daarnaar kijkt en daar een advies over uitbrengt, en dit advies voortaan door beide ouders wordt opgevolgd.
4.4.
De moeder vindt dat de GI veel te snel en na een relatief korte periode alweer terugkomt op de eerder noodzakelijk geachte wijziging van de zorgregeling, zeker nu in ieder geval [minderjarige 2] de afgelopen tijd lijkt te zijn opgebloeid, zowel op school, als in zijn sociale contacten en sport. Dat lijkt de GI niet in te zien. De moeder vindt het ook onbegrijpelijk dat er de afgelopen tijd maar twee gesprekken met de minderjarigen zijn gevoerd door de bijzondere curator. Zo is het niet mogelijk om goed te onderzoeken wat de tijdelijk gewijzigde zorgregeling nu echt met de minderjarigen doet. Het weer hervatten van de eerdere regeling zorgt daarnaast zowel voor onrust als voor teleurstelling bij de minderjarigen, want het is niet duidelijk wat er daarna weer zal gaan gebeuren en zij wensen nu eigenlijk iets anders dan de vorige regeling, dus zij worden weer niet gehoord. De moeder legt zich er nu echter bij neer, want zij heeft geen andere keuze. Morgen zullen de minderjarigen na school naar de vader gaan en vanaf dan kan de eerdere zorgregeling direct worden hervat. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling moet volgens de moeder worden toegewezen. Deze maatregel is voorlopig nog hard nodig, maar wel met voldoende betrokkenheid van de jeugdbeschermer. Die betrokkenheid is er de afgelopen tijd te weinig geweest. De moeder vindt het tot slot belangrijk dat er de komende tijd goede afspraken worden gemaakt. Zij is bereid om daarvoor mee te werken aan de voorgestelde pendel-mediation.
4.5.
Door en namens de vader wordt naar voren gebracht dat hij de eerdere beslissing om de zorgregeling te wijzigen zeer betreurt, aangezien hij toen al aangaf dat dit niet in het belang van de minderjarigen zou zijn. Nu blijkt dat hij inderdaad gelijk had. De minderjarigen zijn er erg verdrietig om en er zijn voortdurend incidenten, bijvoorbeeld met het bellen of omtrent de familie. De vader maakt zich ook zorgen over de veiligheid van de minderjarigen bij de moeder thuis. De vorige zorgregeling dient dan ook zo snel mogelijk te worden hervat. [minderjarige 1] en [minderjarige 3] lijken nu echter aan te geven dat zij juist meer dan de helft van de tijd bij de vader willen zijn. De vader heeft daar tijdens de vorige mondelinge behandeling zelfstandig om verzocht. Dat verzoek ligt er dus nog, en daar kan de kinderrechter dus nog op beslissen. Verder stemt de vader in met het verlengen van de ondertoezichtstelling en met de inzet van pendel-mediation voor het maken van duidelijke afspraken, waarbij de wensen van de minderjarigen centraal staan. De vader hoopt dat dit zal zorgen voor minder wrijving tussen de ouders.
4.6.
De Raad kan zich vinden in de intrekking van het verzoek tot wijziging van de zorgregeling door de GI. De minderjarigen hebben de afgelopen tijd zowel bij de GI als bij de bijzondere curator duidelijk aangegeven dat zij hun vader erg missen en dat zij intens verdrietig zijn over de huidige situatie. Er zijn ook nog steeds grote zorgen over hen. Het is daarom noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd en dat er pendel-mediation wordt ingezet voor de ouders voor het maken van duidelijke afspraken. Er moet ook worden onderzocht of en hoe de veerkracht van de minderjarigen kan worden versterkt, zodat zij (beter) leren om zichzelf staande te houden in de zeer moeilijke situatie tussen hun ouders, aangezien het de ouders maar niet lukt om deze situatie te verbeteren. Dit blijft uiterst droevig voor de minderjarigen.
5.
De beoordeling
Inzake C/02/432876 / JE RK 25-451 (restant wijziging zorgregeling)
5.1.
Nu de GI het resterende deel van het verzoek tot het wijzigen van de zorgregeling heeft ingetrokken, behoeft dit verzoek geen inhoudelijke beoordeling en beslissing meer van de kinderrechter. De kinderrechter zal dit verzoek dan ook afwijzen. Daarbij merkt de kinderrechter op dat zij het verweer dat door en namens de vader ter gelegenheid van de vorige mondelinge behandeling op 18 april 2025 (subsidiair) is gevoerd, destijds niet heeft opgevat als zijnde een zelfstandig verzoek van de vader tot het wijzigen van de zorgregeling. Dat betekent dat deze procedure met de intrekking door de GI van haar verzoek is geëindigd.
5.2.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de voorlopig bepaalde zorgregeling komt te vervallen en de eerder (door deze rechtbank bij beschikking van 25 april 2023) bepaalde zorgregeling weer geldt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de ouders samen met de GI afgesproken dat de eerder vastgestelde zorgregeling met ingang van morgen, vrijdag 5 september 2025, wordt hervat. De minderjarigen gaan die dag uit school naar de vader en vanaf dan gaat de week-om-weekregeling in, met als wisselmoment maandag uit school. Voorts hebben de ouders met de GI afgesproken dat er voortaan geen vaste belmomenten meer gelden tussen de minderjarigen en de ouder bij wie zij die week niet verblijven.
Einde taak bijzondere curator
5.3.
Nu het resterende deel van het verzoek van de GI tot wijziging van de zorgregeling is ingetrokken en wordt afgewezen, beschouwt de kinderrechter de taak van de bijzondere curator in deze zaak als voltooid. De kinderrechter zal de bijzondere curator derhalve ontslaan van haar eerder opgedragen adviestaak.
Inzake C/02/438129 / JE RK 25-1383 (verlenging ondertoezichtstelling)
5.4.
De kinderrechter is op basis van de overgelegde stukken en hetgeen is besproken ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 en 1:260 BW. Daarom zal de kinderrechter het verzoek toewijzen en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengen voor de verzochte duur van een jaar, met ingang van 9 september 2025 en tot 9 september 2026. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.5.
De kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn jaren geleden in een hevig en complex echtscheidingsconflict met veel onderling wantrouwen verwikkeld geraakt. Ondanks de vele inzet van diverse hulpverlening en de tijdelijke wijziging in de zorgregeling is het de ouders ook de afgelopen tijd niet gelukt om met elkaar te communiceren en samen te werken, en de situatie tussen hen in het belang van de minderjarigen te verbeteren. Ook tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2025 is gebleken dat de ouders nog steeds lijnrecht tegenover elkaar staan. Dit alles heeft tot gevolg dat de minderjarigen zich in een ernstig loyaliteitsconflict blijven bevinden. Alle drie de minderjarigen zitten erg klem tussen de ouders en hebben veel last van de situatie. De kinderrechter heeft hierover nog steeds grote zorgen en acht daarom een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de verzochte duur noodzakelijk.
5.6.
De komende tijd zullen er met de inzet van pendel-mediation duidelijke afspraken moeten worden gemaakt door de ouders, welke uiteindelijk dienen te worden vastgelegd in een nieuw ouderschapsplan. De wensen en belangen van de minderjarigen dienen daarbij als uitgangspunt te worden genomen. Beide ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling met dit traject ingestemd. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat de jeugdbeschermer de komende tijd bij de ouders betrokken blijft, het traject goed monitort en de ouders waar nodig bijstuurt. De kinderrechter begrijpt voorts dat, wanneer er duidelijke afspraken zijn gemaakt en een nieuw ouderschapsplan is opgesteld, de GI voornemens is om toe te werken naar een afronding van de ondertoezichtstelling, aangezien daarmee het hoogst haalbare mogelijk is behaald.
Benoemen bijzondere curator
5.7.
Omdat de kinderrechter het belangrijk vindt dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] de komende tijd indien nodig gehoord en begeleid blijven worden door een neutrale derde en de bijzondere curator de belangen van de minderjarigen behartigt bij het maken van duidelijke afspraken door de ouders en het opstellen van een ouderschapsplan, inclusief een definitieve zorgregeling, én de minderjarigen een goede klik met de bijzondere curator lijken te hebben, vindt de kinderrechter het van belang dat de bijzondere curator voorlopig nog bij de minderjarigen betrokken blijft. De bijzondere curator heeft zich hier tijdens de mondelinge behandeling ook bereid toe verklaard. De ouders en de GI hebben geen bezwaar.
5.8.
Van de bijzondere curator wordt verwacht dat zij zal waken over de belangen van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , en dan met name bij de inzet van het traject pendel-mediation, voor het maken van duidelijke afspraken door de ouders en het opstellen van een nieuw ouderschapsplan, inclusief een definitieve zorgregeling. De kinderrechter zal de bijzondere curator derhalve voor deze nieuwe opdracht benoemen.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.9.
De kinderrechter zal de beslissing tot verlenging van de ondertoezichtstelling uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
5.10.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Inzake C/02/432876 / JE RK 25-451 (restant wijziging zorgregeling)
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
ontslaat de bijzondere curator, mr. [de bijzondere curator] , van haar adviestaak als bijzondere curator over de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
Inzake C/02/438129 / JE RK 25-1383 (verlenging ondertoezichtstelling)
6.3.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de duur van een jaar, met ingang van 9 september 2025 en tot 9 september 2026;
6.4.
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
benoemt – met inachtneming van het hiervoor overwogene, met name in rechtsoverweging 5.8 – tot bijzondere curator over de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] :
-
mr. [de bijzondere curator], advocaat te [plaats] .
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 17 september 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.