ECLI:NL:RBZWB:2025:6302

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
C/02/436721 / FA RK 25-3134
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
  • mr. De Haas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informele rechtsingang inzake wijziging zorgregeling en gezag voor minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 september 2025 een beschikking gegeven naar aanleiding van een informele rechtsingang door een minderjarige, geboren in 2013. De ouders van de minderjarige hebben een geregistreerd partnerschap gehad dat op 15 augustus 2023 is ontbonden. De minderjarige heeft in een brief aan de kinderrechter kenbaar gemaakt dat zij de zorgregeling wil wijzigen, zodat zij voortaan bij haar moeder verblijft en slechts één dag per week omgang heeft met haar vader. Tevens verzoekt zij om beëindiging van het gezag van haar vader.

Tijdens een mondelinge behandeling op 4 september 2025 hebben beide ouders aangegeven dat de minderjarige veel last heeft van hun moeizame verstandhouding en gebrekkige communicatie. Ze zijn bereid om hulpverlening in te schakelen om hun communicatie te verbeteren, waarbij ook de wensen van de minderjarige centraal komen te staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders een zorgregeling hebben afgesproken en dat zij zich zullen wenden tot de gemeente Middelburg voor hulpverlening.

De rechtbank heeft besloten om de aanvraag van de minderjarige om een beslissing te nemen buiten behandeling te stellen, omdat de ouders samen met hulpverlening aan de slag gaan. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige zelf ook een terugkoppeling krijgt van de beslissing. De kinderrechter heeft in een brief aan de minderjarige uitgelegd dat de ouders samen zullen proberen om tot goede afspraken te komen, en dat als dit niet lukt, de weg naar de rechtbank openstaat voor verdere procedures.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/436721 / FA RK 25-3134
Datum uitspraak: 18 september 2025
Beschikking naar aanleiding van een informele rechtsingang
in de zaak over
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2013,
wonende te [woonplaats 1],
hierna te noemen: [minderjarige].
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1],
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2].
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- de brief van [minderjarige], binnengekomen bij de rechtbank op 19 juni 2025.
1.2
De kinderrechter heeft op 7 augustus 2025 met [minderjarige] gesproken over de inhoud van haar brief.
1.3
Op 4 september 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij aanwezig waren:
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de Raad.

2.De feiten

2.1
De ouders hebben een geregistreerd partnerschap met elkaar gehad. Het geregistreerde partnerschap is op 15 augustus 2023 ontbonden.
2.2
Tijdens het geregistreerd partnerschap van de ouders is [minderjarige] geboren.
2.3
De ouders hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.4
[minderjarige] staat ingeschreven bij de moeder.
2.5
De ouders zijn een zorgregeling overeengekomen op grond waarvan [minderjarige] elke week drieënhalve dag bij de moeder en drieënhalve dag bij de vader verblijft.

3.De vragen van [minderjarige]

3.1
heeft in haar brief kenbaar gemaakt dat zij graag wil dat de zorgregeling wordt gewijzigd, zodat zij voortaan bij haar moeder verblijft en een dag per week omgang heeft met haar vader. Ook wil [minderjarige] dat het gezag van haar vader wordt beëindigd. Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] dit verder uitgelegd.

4.De beoordeling

4.1
Een minderjarige is geen zelfstandige procespartij in procedures betreffende gezag en zorg- en opvoedingstaken. Om de minderjarige toch een eigen toegang tot de rechtbank te bieden, bestaat de mogelijkheid van informele benadering door, in dit geval, een brief aan de kinderrechter.
4.2
[minderjarige] heeft de kinderrechter via de zogenaamde ‘informele rechtsingang’ twee vragen gesteld. Zo heeft [minderjarige] de kinderrechter gevraagd om een beslissing te geven over het contact met haar vader. [minderjarige] heeft de kinderrechter ook gevraagd om een beslissing te nemen over het gezag over haar.
4.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben beide ouders aangegeven dat [minderjarige] veel last heeft van de moeizame verstandhouding van de ouders en de gebrekkige communicatie en samenwerking tussen hen. [minderjarige] zit daardoor klem tussen haar ouders. Beide ouders willen graag deze situatie voor [minderjarige] verbeteren. Zij zijn bereid om zich daarvoor te wenden tot de gemeente Middelburg voor het aangaan van een hulpverleningstraject gericht op het verbeteren van hun oudercommunicatie. [minderjarige] kan dan ook in dit traject worden betrokken, zodat haar wensen daarin centraal komen te staan.
4.4
De ouders hebben gelet op het voorgaande tijdens de mondelinge behandeling afgesproken dat zij zich de dag na de mondelinge behandeling, dus op vrijdag 5 september 2025, allebei zullen wenden tot de gemeente Middelburg, [traject], voor de inzet van een hulpverleningstraject om te werken aan hun oudercommunicatie, waarbij ook [minderjarige] wordt betrokken en haar wensen worden besproken.
4.5
De rechtbank vindt het positief dat de ouders hun verantwoordelijkheid willen nemen en erin zijn geslaagd om bovengenoemde afspraak te maken. Beide ouders hebben daarmee laten zien dat zij het beste met [minderjarige] voor hebben. Daarvoor verdienen zij een compliment. De rechtbank verwacht dat het door de ouders op te starten hulpverleningstraject zal bijdragen aan een verbetering van de onderlinge communicatie en de samenwerking tussen hen, en dat zij op die manier samen een oplossing zullen vinden voor de vragen die [minderjarige] aan de kinderrechter heeft gesteld. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om ambtshalve een beslissing te nemen over de vragen van [minderjarige]. De rechtbank zal de aanvraag van [minderjarige] om (ambtshalve) een beslissing te nemen daarom niet in behandeling nemen.
4.6
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat in de onverhoopte situatie dat het de ouders niet lukt om samen met [minderjarige] tot goede afspraken te komen is besproken dat dan de weg openstaat voor een procedure bij de rechtbank. De moeder heeft verklaard in die situatie een procedure te zullen starten.
4.7
De rechtbank vindt het belangrijk dat [minderjarige] zelf ook een terugkoppeling krijgt van de beslissing van de rechtbank. Daarom zal in een brief aan [minderjarige] worden uitgelegd wat de beslissing is. De rechtbank acht het van belang dat beide ouders op de hoogte zijn van de inhoud van de brief. Daarom wordt hieronder de tekst van de brief weergegeven:
“Beste [minderjarige],
Op 7 augustus 2025 heb jij met de kinderrechter gepraat over de brief die jij hebt gestuurd. De wensen die jij in deze brief en in het gesprek kenbaar hebt gemaakt, gaan over het contact dat jij hebt met jouw vader en over het gezag over jou. Je zou graag willen dat je voortaan niet meer de helft van de tijd bij jouw vader verblijft, maar één dag per week. Ook zou je graag willen dat het gezag van jouw vader over jou wordt beëindigd. Je hebt ook uitgelegd waarom je dat graag wil.
Op 4 september 2025 heeft de rechter gepraat met jouw ouders en met iemand van de Raad voor de Kinderbescherming. Allebei jouw ouders hebben toen aangegeven dat zij niet goed met elkaar kunnen communiceren en dat zij begrijpen dat jij daar last van hebt. Daar willen zij wat aan gaan doen. Daarom hebben jouw ouders afgesproken dat zij samen hulpverlening gaan inschakelen om hun communicatie te verbeteren. Jij zal zelf ook worden betrokken in dit hulpverleningstraject, zodat de wensen die jij aan de kinderrechter hebt kenbaar gemaakt, daar nogmaals worden besproken. Jouw ouders gaan dan samen met de hulpverlening aan de slag om daar een oplossing voor te vinden.
Nu jouw ouders samen gaan proberen om met hulpverlening een oplossing te vinden voor jouw wensen over de zorgregeling en het gezag, en jij hier zelf bij zal worden betrokken, is de kinderrechter van oordeel dat dit een traject is dat eerst moet worden doorlopen. Als het lukt om op eigen kracht hierover in overleg afspraken te maken is iedereen hier immers veel meer tevreden mee dan wanneer er door de rechter een beslissing zou moeten worden genomen.
In het geval het onverhoopt niet zou lukken is met je ouders besproken dat dan de weg van een procedure bij de rechtbank openstaat. Jouw moeder heeft gezegd in die situatie een procedure te willen starten. Jij zal hierin dan ook worden uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter, zodat je jouw visie kunt kenbaar maken.
Nu deze afspraken zijn gemaakt zal de kinderrechter geen beslissing nemen en hoopt zij dat jij samen met je ouders tot goede afspraken komt.
Hiermee komt dan ook een einde aan deze procedure naar aanleiding van jouw brief.
Ik hoop dat dit duidelijk voor je is en ik wens je het allerbeste voor de toekomst.
Met vriendelijke groet, namens de kinderrechter,
de griffier”

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
stelt de aanvraag van [minderjarige] om een beslissing te nemen buiten behandeling.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2025 in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.