ECLI:NL:RBZWB:2025:6306

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
BRE 24/5794 tot en met 24/5798
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van naheffingsaanslagen parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 17 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De rechtbank beoordeelt de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 26 juli 2024 naheffingsaanslagen parkeerbelasting heeft opgelegd voor het parkeren van een voertuig aan de Vuchtstraat te Breda. De belanghebbende had op verschillende data in april 2024 een auto geparkeerd zonder dat de parkeervergunning correct was gekoppeld aan het nieuwe kenteken. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden van de parkeervergunning. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslagen in stand blijven en de belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/5794 tot en met 24/5798

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 september 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 26 juli 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende naheffingsaanslagen parkeerbelasting 2024 met aanslagnummers [aanslagnummer 1], [aanslagnummer 2], [aanslagnummer 3], [aanslagnummer 4] en [aanslagnummer 5] opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende met betrekking tot de aanslagnummers [aanslagnummer 1] en [aanslagnummer 5] ongegrond verklaard. De naheffingsaanslagen met de nummers [aanslagnummer 2], [aanslagnummer 3] en [aanslagnummer 4] zijn door de heffingsambtenaar gegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Feiten

2. Belanghebbende heeft op 29 april 2024 een auto met [kenteken 1] geparkeerd aan de Vuchtstraat te Breda. Op 29 april 2024 om 18:08 uur is een naheffingsaanslag parkeerbelasting ([aanslagnummer 1]) ten bedrage van € 63,15 opgelegd ter zake van het parkeren van het voertuig met kenteken ‘[kenteken 1]’ aan de ‘Vuchtstraat’ te Breda.
2.1.
Belanghebbende heeft op 30 april 2024 een auto met [kenteken 1] geparkeerd aan de Vuchtstraat te Breda. Op 30 april 2024 om 18:17 uur is een naheffingsaanslag parkeerbelasting ([aanslagnummer 2]) opgelegd ter zake van het parkeren van het voertuig met kenteken ‘[kenteken 1]’ aan de ‘Vuchtstraat’ te Breda
2.2.
Belanghebbende heeft op 4 mei 2024 een auto met [kenteken 1] geparkeerd aan de Vuchtstraat te Breda. Op 4 mei 2024 om 14:45 uur is een naheffingsaanslag parkeerbelasting ([aanslagnummer 3]) opgelegd ter zake van het parkeren van het voertuig met kenteken '[kenteken 1]' aan de ‘Vuchtstraat’ te Breda.
2.3.
Belanghebbende heeft op 7 mei 2024 een auto met [kenteken 1] geparkeerd aan de Vuchtstraat te Breda. Op 7 mei 2024 om 18:13 uur is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter zake van het parkeren van het voertuig met kenteken '[kenteken 1]' aan de ‘Vuchtstraat' te Breda.
2.4.
Belanghebbende heeft op 11 mei 2024 een auto met [kenteken 1] geparkeerd aan de Vuchtstraat te Breda. Op 11 mei 2024 om 17:31 uur is een naheffingsaanslag parkeerbelasting ([aanslagnummer 5]) ten bedrage van € 63,15 opgelegd ter zake van het parkeren van het voertuig met kenteken ‘[kenteken 1]’ aan de ‘Vuchtstraat' te Breda.
2.5.
Belanghebbende beschikt over een parkeervergunning voor het gebied aan de Vuchtstraat. Deze parkeervergunning was tot en met 13 april 2024 verbonden aan de auto met het [kenteken 2].

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslagen parkeerbelasting aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Zijn de naheffingsaanslagen terecht opgelegd?
3.1.
Niet in geschil is dat de auto met [kenteken 1] stil stond aan de Vuchtstraat in Breda en dat deze locatie door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
3.2.
Belanghebbende stelt dat hij op 13 april 2024 zijn auto heeft vervangen en in P-Locket het oude [kenteken 2] heeft verwijderd en het nieuwe [kenteken 1] heeft toegevoegd. Hij ging ervan uit dat het reeds betaalde parkeergeld automatisch zou gelden voor het nieuwe kenteken en heeft niet onderkend dat een nieuwe betaling nodig was. Nadat hij dit ontdekte, heeft hij direct betaald. Belanghebbende verzoekt om vernietiging van de vijf opgelegde parkeerboetes.
3.3.
De rechtbank overweegt dat parkeerbelasting direct bij aanvang van het parkeren verschuldigd is, dus direct nadat de auto wordt geparkeerd. Uit de Verordening Parkeerbelastingen 2024 van de gemeente Breda (de Verordening) volgt dat de parkeerbelasting kan worden voldaan door betaling bij een parkeerautomaat of met een mobiel communicatiemiddel (de a-belasting). De a-belasting is niet verschuldigd als wordt geparkeerd met een parkeervergunning (de b-belasting).
3.4.
Van parkeren met een vergunning is alleen sprake indien bij het parkeren wordt voldaan aan de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden en als de voor die vergunning verschuldigde belasting is voldaan. Is aan één of meer van deze voorwaarden niet voldaan of is deze belasting niet betaald, dan is geen sprake van parkeren met die vergunning. [2]
3.5.
De rechtbank stelt vast dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorschriften die verbonden waren aan de parkeervergunning. Op het moment dat de naheffingsaanslagen parkeerbelasting werden opgelegd, was de vergunning niet gekoppeld aan de auto met het kentekenen [kenteken 1]. De naheffingsaanslagen parkeerbelasting zijn derhalve terecht opgelegd. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar het bezwaar tegen de naheffingsaanslagen met aanslagnummers [aanslagnummer 2], [aanslagnummer 3] en [aanslagnummer 4] uit coulance gegrond verklaard en deze aanslagen vernietigd. Gelet hierop en nu de overige aanslagen terecht zijn opgelegd, verklaart de rechtbank de beroepen ongegrond.

Conclusie en gevolgen

4. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslagen parkeerbelasting met aanslagnummers [aanslagnummer 1] en [aanslagnummer 5] in stand blijven. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Panah, griffier op 17 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst en wordt aan de partij die niet digitaal procedeert aangetekend per post verzonden op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Vgl. Hoge Raad 17 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3336.