Op 11 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat de kinderen zich jarenlang in onveilige en onrustige situaties hebben bevonden. De ouders, die belast zijn met het gezag, zijn uit elkaar gegaan in 2023, en er zijn zorgen over de mentale gezondheid van beide ouders, alsook over de invloed hiervan op de kinderen. De moeder heeft in het verleden ernstige beschuldigingen geuit over de vader, maar heeft later afstand genomen van deze beschuldigingen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onveilige opvoedsituatie en het gebrek aan stabiliteit. De kinderrechter heeft besloten de kinderen onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming Brabant, met als doel hen een veilige en stabiele opvoedingssituatie te bieden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar de kinderrechter achtte vrijwillige hulpverlening niet voldoende om de ernstige bedreigingen voor de ontwikkeling van de kinderen af te wenden.