Op 25 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (de GI) om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de ouders, de vader en de moeder, gehoord, evenals de minderjarigen zelf. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen sinds hun verblijf bij de vader een positieve ontwikkeling doormaken en dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de moeder, waar eerder sprake was van fysieke agressie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen en heeft het verzoek van de GI toegewezen. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 10 januari 2026, met de beslissing dat deze uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.