ECLI:NL:RBZWB:2025:6355
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep tegen besluit omgevingsvergunning
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 september 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van het college van 10 september 2024, omdat het college op 2 april 2025 een omgevingsvergunning had verleend voor het bouwen van een bijgebouw, waardoor de overtreding was beëindigd. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het college stelde dat er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet tegemoetgekomen was op basis van de beroepsgronden.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechtbank legt uit dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank moest beoordelen of het college aan verzoeker tegemoetgekomen was. Verzoeker had in beroep aangevoerd dat het college een toezegging had gedaan dat hij het bijgebouw vergunningvrij mocht oprichten. Echter, de rechtbank concludeert dat het college niet het standpunt heeft herzien dat voor het bijgebouw een omgevingsvergunning vereist is. Het college heeft de aanvraag voor de omgevingsvergunning verleend, maar dit betekent niet dat het college heeft erkend dat het bijgebouw vergunningvrij is. Daarom is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk ongegrond en wordt het afgewezen.