ECLI:NL:RBZWB:2025:6360
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake plaatsing in HAVO 3
Op 23 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, een moeder uit [plaats], en de Raad van Bestuur van Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Verzoekster had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening met betrekking tot de plaatsing van haar dochter in HAVO 3. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster het verschuldigde griffierecht van € 194,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had verzoekster op 22 augustus 2025 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen. De brief is op 26 augustus 2025 bezorgd, maar verzoekster heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordelen en heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.