ECLI:NL:RBZWB:2025:6361

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
C/02/429655 / JE RK 24-2215
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling in een jeugdzorgzaak met betrekking tot minderjarigen

Op 15 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder heeft significante vooruitgang geboekt en kan nu een veilige opvoedomgeving bieden. De ondertoezichtstelling is echter nog steeds noodzakelijk vanwege de onzekere positie van de vader, die niet is verschenen op de zitting en wiens situatie zorgwekkend is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 17 januari 2026, met de mogelijkheid om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds bedreigd wordt door de situatie van de vader en het gebrek aan contact tussen hem en de kinderen. De moeder en de kinderen hebben veel meegemaakt, en de kinderrechter heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling onderstreept om de stabiliteit en veiligheid van de kinderen te waarborgen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429655 / JE RK 24-2215
Datum uitspraak: 15 september 2025
Nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 1],
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2020 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1],
advocaat mr. A. Koop-van Vliet te Breda,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2],
advocaat mr. I.M. d'Hont te Breda.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 20 december 2024 en alle daarin vermelde stukken;
  • de beschikking van de kinderrechter van 21 januari 2025 waarin de beschikking van 20 december 2025 is hersteld;
  • de brief met bijlage van mr. Koop- van Vliet van 12 maart 2025;
  • de brief van de GI van 12 september 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 15 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder en haar de advocaat;
  • de advocaat van de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI.
De vader is, ondanks dat hij correct is opgeroepen, niet verschenen.

2.De nadere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 20 december 2024 is de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd met ingang van 17 januari 2025 tot 17 oktober 2025 en is het verzoek voor het overige aangehouden.
2.2.
Aan de orde is het resterende verzoek van de GI om een verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen tot 17 januari 2026. De GI verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.3.
De GI heeft ter onderbouwing van het resterende verzoek aangegeven dat de moeder en [minderjarige 2] sinds 13 januari 2025 weer vanuit de veilige opvang thuis wonen. [minderjarige 1] verblijft sinds 10 april 2025 weer bij de moeder, na een periode uit huis te zijn geplaatst. Er is FFT via De Viersprong ingezet en er is een veiligheidsplan opgesteld. De Viersprong heeft aangegeven dat binnen de FFT-behandeling en de traumabehandeling positieve stappen worden gezet, waarbij het de moeder is gelukt om een veilige leefomgeving aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te bieden. De moeder is in staat de zorg voor de kinderen in het vrijwillig kader vorm te geven. De Viersprong wil zich nog richten op het doen van een persoonlijkheidsonderzoek en een stukje contactherstel tussen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en de vader. Het plan is dat aansluitend wordt ingezet op een traject bij de GezinsManager, maar daar is een wachtlijst tot het einde van dit jaar. Gemonitord dient te worden hoe de kinderen hierop reageren en wat voor effect dit heeft op de thuissituatie bij de moeder. Het is lastig in te schatten wat dit bij de kinderen teweeg gaat brengen. Het is onvoldoende duidelijk of de vader in voldoende mate zal meewerken in het vrijwillig kader. Zijn behandeling bij [hulpverlening] staat door de ziekte van de behandelaar op een laag pitje. Hij is moeilijk bereikbaar voor de GI. Er is onvoldoende zicht op zijn middelengebruik, woonsituatie en psychisch welbevinden. Er is geen communicatie tussen de ouders. De moeder stuurt wel informatie over de kinderen aan de vader, maar de vader reageert daar conform de afspraak niet op. Er geldt nog een contactverbod. De ondertoezichtstelling is dus nog noodzakelijk. Als het uiteindelijk mogelijk blijkt een overdracht naar het vrijwillig kader te doen, is een warme overdracht nodig en moet besproken worden dat de gemeente kan ingrijpen als de omgang met de vader niet goed verloopt.
2.4.
De advocaat van de moeder heeft aangegeven dat de moeder de afgelopen maanden erg hard heeft gewerkt. [minderjarige 1] laat niet meer het extreme gedrag zien. Hij durft nu ook de behandeling aan te gaan. [minderjarige 1] heeft wel constant behoefte aan de nabijheid van de moeder. Doordat het goed bij de moeder gaat, is de GI meer op de achtergrond geraakt. Dan is de vraag of er overgedragen kan worden naar het vrijwillig kader. De moeder maakt zich echter ernstig zorgen over de situatie van de vader. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en het is niet bekend of hij abstinent is van middelen. De kinderen hebben al veel meegemaakt, met de vader daarvan als onderdeel. Het contactherstel en de omgang is alleen in het belang van de kinderen als de vader stabiel is. Anders kan het weer tot ontregeling leiden bij de moeder thuis, terwijl het juist pas net zo goed gaat. De vraag waar de GI zich over moet buigen is of de vader in staat is deze stabiliteit aan de kinderen te bieden. Als daar geen sprake van is, moet een andere weg worden bewandeld voor de rust in de situatie bij de moeder, namelijk beëindiging van het gezag van de vader. De moeder is het eens met verlenging van de ondertoezichtstelling.
2.5.
De advocaat heeft namens de vader aangegeven dat hij zich al geruime tijd goed aan de afspraken houdt. Hij houdt zich aan het contactverbod. Hij heeft aangegeven dat hij al een jaar clean is. Er is inmiddels een nieuwe behandelaar van [hulpverlening] aangesteld. De vader heeft geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. Zijn woonsituatie is de advocaat onbekend. Hij wil heel graag weer contact met de kinderen. Hij zit in een moeilijke situatie en als hij deze mogelijkheid krijgt, gaat hij nog harder zijn best doen. Het is aan de vader om zich richting de kinderen te gaan bewijzen. De vader is het eens met verlenging van de ondertoezichtstelling.
2.6.
De kinderrechter overweegt als volgt. De kinderrechter kan op grond van artikel 1:260 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar, als aan de grond van de ondertoezichtstelling (zoals beschreven in artikel 1:255 eerste lid BW) is voldaan.
2.7.
De moeder en de kinderen hebben in de afgelopen periode veel te verduren gehad met de uithuisplaatsing van [minderjarige 1], het tijdelijke verblijf van de moeder met [minderjarige 2] op een veilige plek en de FFT- en traumabehandeling vanuit de Viersprong. De moeder heeft zichtbaar hard gewerkt en daarmee bereikt dat zij aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een veilige opvoedomgeving kan bieden. Ook [minderjarige 1] heeft hard gewerkt en hij heeft geleerd zich open te stellen voor de behandeling, waardoor het beter met hem gaat. Dit is een groot compliment waard.
2.8.
Desondanks is er nog steeds sprake van een bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Dit is gericht op de persoonlijke situatie van de vader, het gebrek aan contact tussen de vader en de kinderen en de situatie tussen de ouders. De kinderen hebben veel meegemaakt en hebben daardoor een bepaald beeld van de vader. De kinderen hebben positieve ervaringen met de vader nodig om te gaan werken aan de onderlinge band met hem. Het is aan de vader om inzicht te gaan geven in zijn persoonlijke situatie en te laten zien dat hij de kinderen hierin stabiliteit kan bieden. Het tempo en de behoeften van de kinderen zijn daarin leidend. Wat de moeder en [minderjarige 1] in de afgelopen maanden hebben opgebouwd, mag niet teniet worden gedaan. De ondertoezichtstelling is hiervoor nog noodzakelijk.
2.9.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daarom verlengen tot 17 januari 2026.
2.10.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

3.De beslissing

De kinderrechter:
3.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met ingang van 17 oktober 2025 tot 17 januari 2026;
6.2.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2025 door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Verger-Maas als griffier, en op schrift gesteld op 23 september 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.