ECLI:NL:RBZWB:2025:6365
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in huurkwestie niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van benodigde documenten
Op 26 augustus 2025 heeft verzoeker een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hij verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot de hoogte van zijn huur, om te voorkomen dat hij zijn woning en uitkering verliest. De rechtbank heeft verzoeker op 26 augustus 2025 verzocht om een kopie van het besluit waartegen hij bezwaar maakt, evenals een kopie van het bezwaarschrift. Verzoeker heeft echter niet gereageerd op deze oproep.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker geen van de gevraagde documenten heeft overgelegd. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaren als de benodigde stukken niet zijn ingediend, zelfs na een herstelmogelijkheid. Verzoeker heeft geen afschrift van het besluit of bezwaarschrift ingediend en heeft ook geen reden gegeven voor dit verzuim.
Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek plaatsvindt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 23 september 2025 en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.