ECLI:NL:RBZWB:2025:6370

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
C/02/438759 / FA RK 25-4175
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor betrokkene met psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1942. De rechtbank heeft de procedure opgestart na ontvangst van het verzoekschrift op 6 augustus 2025. Tijdens de zitting, die op 3 september 2025 plaatsvond, zijn betrokkene, haar advocaat en een casemanager gehoord. Betrokkene verzet zich tegen opname en geeft aan dat ze zich goed voelt in haar woning. De casemanager uit echter zorgen over de situatie van betrokkene, die niet goed voor zichzelf kan zorgen en verward gedrag vertoont. De advocaat van betrokkene pleit voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelt anders.

De rechtbank concludeert dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met een diagnose van een uitgebreide cognitieve stoornis op basis van een dementieel syndroom. Het gedrag van betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank stelt vast dat betrokkene niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar, aangezien betrokkene ook weigert om thuiszorg of medicatie te accepteren. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 3 maart 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438759 / FA RK 25-4175
Datum uitspraak: 3 september 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1942 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. R.T.K. Davidse uit Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 september 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , casemanager;
  • mevrouw [naam 2] , dochter.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene geeft aan dat ze niet opgenomen wenst te worden. Ze woont erg fijn in haar woning en heeft het daar goed naar haar zin. Betrokkene vertelt dat er wel het een en ander gebeurd is de laatste tijd, maar dat ze niet zeker weet of dingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden of dat het dromen waren. Volgens betrokkene zijn er geen mensen die zich zorgen maken om haar, dit zou ook niet nodig zijn. De verhalen die verteld worden zijn volgens betrokkene afkomstig van mensen die haar uit huis willen hebben.
3.2.
De casemanager stelt dat er zorgen zijn over de situatie waar betrokkene zich in bevindt. Na de kennismaking komt de casemanager eigenlijk niet meer bij betrokkene binnen. Zij vindt bezoek moeilijk, waardoor ook de thuiszorg en daarmee de medicatie wordt geweigerd. Betrokkene weet verder niet meer goed wat er aan de hand is. Er is sprake van wanen en betrokkene kan niet goed meer voor zichzelf zorgen. Dit maakt het zorgwekkend dat betrokkene niemand toelaat. Betrokkene gaat met inadequate kleding, veel te warm of te koud gekleed, naar buiten en weet de weg naar huis niet meer terug te vinden.
3.3.
De advocaat van betrokkene bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek. Betrokkene herkent de zorgen die er zijn niet. Zij ervaart zelf niet de last die derden ervaren dat het niet goed zou gaan. Betrokkene herkent zichzelf ook niet in de diagnose. Zij vergeet weleens wat, maar het is niet zorgwekkend. Ook het ernstig nadeel wordt door betrokkene niet herkend.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Betrokkene is gediagnostiseerd met een uitgebreide cognitieve stoornis op basis van een dementieel syndroom.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de zitting naar voren is gekomen blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat betrokkene niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen. Zij valt af, heeft nauwelijks tot geen eten in de koelkast en het eten dat ze heeft zet ze buiten voor denkbeeldige honden en bezoekers. Daarbij is haar leefomgeving vervuild en rommelig. Sinds oktober 2024 kampt betrokkene ook met auditieve en visuele hallucinaties en wanen, met wisselende inhoud. Al dan niet ten gevolge van deze wanen gaat betrokkene regelmatig overdag en ’s nachts naar buiten en vertoont zij verward gedrag zoals nachtelijk dwalen. Dit doet zij in (voor de buitentemperatuur) ongepaste kleding. Verder beschuldigt betrokkene haar dochters en buren van het afhandig maken van geld en het doodmaken van honden. Door verbaal agressief gedrag veroorzaakt zij ook overlast in de omgeving.
4.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Betrokkene toont consistent verbaal verzet tegen opname en verblijf in een accommodatie.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene weigert deze alternatieven. Zo wil zij onder meer geen thuiszorg, dagbesteding of medicatie.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1942 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 maart 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 19 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.