ECLI:NL:RBZWB:2025:6375

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
C/02/439326 / FA RK 25-4452
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1946. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners zijn gehoord. De betrokkene verblijft in een accommodatie en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder een depressieve stoornis met suïcidale gedachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend voor de duur van drie weken, waarbij zij de noodzaak van verplichte zorg heeft onderbouwd met medische verklaringen en de situatie van de betrokkene. De rechtbank heeft enkele vormen van verplichte zorg goedgekeurd, maar andere verzoeken van de officier van justitie zijn afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/439326 / FA RK 25-4452
Datum uitspraak: 3 september 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
advocaat mr. P.M.J.T. Schumans uit Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 september 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , psychiater, behandelaar;
  • de heer [naam 2] , verpleegkundig specialist;
  • de heer [naam 3] , echtgenoot;
  • [naam 4] , begeleider.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] te [plaats 2] . De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 1 september 2025 afgegeven.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen voor de duur van drie weken.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vertelt dat ze moeilijk uit haar woorden komt als ze emotioneel is en dat is zij nu. Ze is vooral bang dat ze de rest van haar leven opgenomen moet blijven. Als dat zo is, dan springt ze liever in het kanaal.
4.2.
De behandelaar van betrokkene zegt dat betrokkene naar aanleiding van onnavolgbaar gedrag is opgenomen met een crisismaatregel. Zij raakte snel overprikkeld en had een enorm schuldgevoel rondom haar echtgenoot en wat ze zelf in het verleden gedaan heeft. Bij het eerste gesprek was betrokkene regelmatig aan het huilen en in de stress. Toen is ook vastgesteld dat het denken niet meer goed verliep en waarschijnlijk van psychotische aard was. Gelet op de somberheid is de voorlopige diagnose depressie met psychotische kenmerken. Er zijn geen goede afspraken te maken met betrokkene en er kan niet met haar overlegd worden. Dat is in de thuissituatie ook niet houdbaar. Als betrokkene nu naar huis gaat is het gevaar dat het psychiatrisch beeld blijft bestaan en dat haar gedrag voor de echtgenoot niet te hanteren is. Daarnaast zijn er zorgen over suïcidale gedachten na een poging van een week geleden. Betrokkene vindt dat ze het niet meer waard is om te leven. Daarover vinden geen concrete en reële gesprekken plaats, maar de opmerkingen die betrokkene doet baren de behandelaar zorgen. Tan aanzien van de vormen van verplichte zorg is niet alles wat verzocht is noodzakelijk, enkel ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’.
4.3.
De echtgenoot van betrokkene zegt dat het al een langere tijd bergafwaarts gaat met de gesteldheid van betrokkene. Via de geriater zijn ze erachter gekomen dat betrokkene een zware depressie zou hebben en dat psychiatrische behandelding nodig is. Maandag voor de zitting wilde betrokkene weglopen en niet meer leven, waarop de echtgenoot 112 heeft gebeld. Daarna is betrokkene met een crisismaatregel opgenomen. Het verbaast de echtgenoot dat er verplichte zorg nodig is, omdat betrokkene altijd heeft aangegeven dat zij beter wil worden. Zij heeft ook nooit moeite gehad met medicatie. De echtgenoot vindt dat het goed is dat betrokkene is opgenomen en dat gekeken wordt hoe ze geholpen kan worden.
4.4.
De advocaat van betrokkene refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene is niet in staat om zelf in te stemmen of om toestemming te geven voor een behandeling, waardoor een behandeling vanuit een vrijwillig kader ook niet mogelijk lijkt.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
5.3.
Betrokkene doet aanhoudend uitspraken met betrekking tot suïcidale planning vanuit inadequate schuldgevoelens. De ondertoon van de uitspraken is met name wanhoop en de stemming is somber waarbij betrokkene blijft herhalen dat ze gestraft moet worden. Zij lijkt volledig in de ban van een onnavolgbaar schuldgevoel.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk vermoedelijk een depressieve-stemmingsstoornis. Bij betrokkene uit zich dit in de vorm van een melanchool depressief toestandsbeeld met forse agitatie en ontregelde emotieregulatie.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht en daarom afgewezen.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Zij is niet in staat om toestemming te geven voor de noodzakelijk geachte zorg, waardoor verplichte zorg nodig is.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.6. staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 september 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 19 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.